RvdW 2022/70
Procesrecht. Arbitrage. Rechtsmiddelenverbod (art. 1064 (oud) Rv). Overgangsrecht, art. IV Wet modernisering arbitragerecht; absoluut bevoegde rechter bij exequaturverzoek na buitenlandse arbitrage die voor 1 januari 2015 aanhangig is gemaakt: voorzieningenrechter of gerechtshof?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1990
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/02827
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1990, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:553, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2020
- Wetingang
Art. 1064, 1075, 1076 (oud) Rv; art. IV Wet modernisering arbitragerecht (Stb. 2014, 200)
Essentie
Procesrecht. Arbitrage. Rechtsmiddelenverbod (art. 1064 (oud) Rv). Overgangsrecht, art. IV Wet modernisering arbitragerecht; absoluut bevoegde rechter bij exequaturverzoek na buitenlandse arbitrage die voor 1 januari 2015 aanhangig is gemaakt: voorzieningenrechter of gerechtshof?
Samenvatting
In zijn arrest van 25 juni 2010, NJ 2012/55, m.nt. H.J. Snijders heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het discriminatieverbod van art. III Verdrag van New York 1958 ertoe noopt het rechtsmiddelenverbod van art. 1062 lid 4 (oud) Rv in verbinding met art. 1064 lid 1 (oud) Rv ook te volgen ten aanzien van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.