NJB 2020/2821:Niet-ontvankelijkheid van verdachte in het hoger beroep op de grond dat geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven, art. 416 lid 2 Sv: in casu is de niet-ontvankelijkverklaring niet begrijpelijk, mede erop gelet dat de – op dat moment nog gemachtigde – raadsman van de verdachte ter terechtzitting naar voren heeft gebracht dat niet is voldaan aan de betekeningsvoorschriften voor de zitting van de rechtbank zodat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank en dat de verdachte die in eerste aanleg tot vier maanden gevangenisstraf was veroordeeld, in verband met schade aan zijn bedrijf geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd wil krijgen. A-G: anders