NJB 2018/1961:Chipshol. Luchtvaartwet. Geding na cassatie en verwijzing. Vervolg op HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4476, NJ 2011/121. Met betrekking tot een terrein bij Schiphol is een bouwverbod opgelegd in 2003 en opgeheven in 2007. In dit geding vordert Chipshol schadevergoeding als gevolg van het bouwverbod (de art. 50-vordering). In een ander geding heeft de Luchthaven vorderingen bij de rechtbank ingesteld, onder meer strekkende tot vergoeding van de waardevermeerdering als gevolg van de opheffing van het bouwverbod (de art. 55-vordering). In dit geding heeft de Hoge Raad in 2010 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak verwezen naar het hof. Daarna is de art. 55-vordering ingebracht in het geding bij het hof. Hoge Raad: In het debat over de art. 50-vordering mogen partijen feiten en omstandigheden, ontleend aan het debat over de art. 55-vordering, betrekken, ongeacht of zij die feiten en omstandigheden reeds in het geding vóór cassatie en verwijzing naar voren hadden kunnen brengen of tevergeefs naar voren hebben gebracht. Indien de rechter die feiten en omstandigheden meeweegt voor zijn oordeel over de art. 55-vordering, dient hij ze ook te betrekken in zijn oordeel over de art. 50-vordering. In zoverre is de verwijzingsrechter niet gebonden aan in cassatie niet of tevergeefs bestreden beslissingen