NJB 2014/1282
Noodweer(exces), art. 41 Sr: verwerping beroep op noodweer(exces) nu geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen waaruit kan worden afgeleid dat zich een situatie heeft voorgedaan waarin de verdachte zich redelijkerwijs bedreigd kon voelen. Vordering benadeelde partij, art. 361 Sv: toewijzing van de vordering in casu onvoldoende gemotiveerd, nu de door de benadeelde partij geleden schade reeds door verdachte was vergoed, zodat de grondslag aan de vordering in zoverre was komen te ontvallen
HR 10-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1364
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 juni 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/05113
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1364, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:513, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
Noodweer(exces), art. 41 Sr: verwerping beroep op noodweer(exces) nu geen feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen waaruit kan worden afgeleid dat zich een situatie heeft voorgedaan waarin de verdachte zich redelijkerwijs bedreigd kon voelen. Vordering benadeelde partij, art. 361 Sv: toewijzing van de vordering in casu onvoldoende gemotiveerd, nu de door de benadeelde partij geleden schade reeds door verdachte was vergoed, zodat de grondslag aan de vordering in zoverre was komen te ontvallen
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een blijvend litteken in het gezicht), heeft toegebracht, door deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.