JAR 2018/152
Verzoek voorlopig getuigenverhoor terecht door hof afgewezen.
HR 18-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:727
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02985
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:727, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2017
- Wetingang
Art. 186, 382, 236 lid 1 Rv; art. 7:611 BW
Essentie
De werknemer is bij ABN Amro werkzaam geweest als Director of Commerce/Senior Vice President. De arbeidsovereenkomst is per 1 januari 2007 ontbonden op basis van een door partijen gesloten beëindigingsovereenkomst waarin zij elkaar finale kwijting hebben verleend. Eind 2007 is het de werknemer duidelijk geworden dat ABN Amro zijn opties had laten vervallen. Volgens ABN Amro was de reden hiervoor dat de werknemer geen ‘good leaver’ was. De werknemer is hierover een procedure begonnen. Die heeft geleid tot het oordeel van het hof dat ABN Amro het vervallen van de opties tijdens de onderhandelingen ter sprake had moeten brengen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.