BNB 2023/15
Berekening van belastingrente over een periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van een eerdere voorlopige aanslag al beschikte over het te betalen belastingbedrag
HR 18-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1673, m.nt. F.J.P.M. Haas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Feteris, Faase, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
21/00170
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
F.J.P.M. Haas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS681449:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Fiscaal bestuursrecht / Boete
Fiscaal bestuursrecht / Rente
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:252, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1673, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:701, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:700, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2021
- Wetingang
Art. 30fb AWR
Essentie
Berekening van belastingrente over een periode waarin de Belastingdienst vanwege de betaling van een eerdere voorlopige aanslag al beschikte over het te betalen belastingbedrag
Samenvatting
Belanghebbende heeft in 2016 een voorlopige aanslag VPB 2016 naar een belastbaar bedrag van € 12.833.998 betaald. In overeenstemming met de in 2018 gedane aangifte is in 2018 een tweede voorlopige aanslag opgelegd die heeft geleid tot een teruggave van € 344.593. Ter zake van deze teruggave is geen belastingrente vergoed. Belanghebbende heeft naar aanleiding van een controlerapport in 2018 een herziene aangifte ingediend. De Inspecteur heeft in overeenstemming hiermee een derde voorlopige aanslag opgelegd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.