Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.3.66 [Koppelinrichting]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Bronpublicatie:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-03-2017, Stcrt. 2017, 15087 (uitgifte: 24-03-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/311749)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Indien de bedrijfsauto is voorzien van een inrichting tot het koppelen van een aanhangwagen, moet deze inrichting deugdelijk zijn bevestigd en mag deze niet gescheurd, gebroken, vervormd, in ernstige mate door corrosie zijn aangetast, dan wel overmatig gesleten zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 5.3.68, tweede lid, onderdeel h. Indien sprake is van corrosie ter plaatse van de bevestiging is het bepaalde in bijlage VIII, hoofdstuk 1, titel 2, afdelingen 1, 2 en 3, van toepassing. | Leden 1 en 2: visuele controle, terwijl de bedrijfsauto zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt. |
2. | De achtertraverse, met inbegrip van alle profielen die daar deel van uitmaken, moet deugdelijk zijn bevestigd en mag:
|