Handhavingsbeleid van de AFM en DNB
§ 3 Uitgangspunten
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2020
- Bronpublicatie:
13-10-2020, Stcrt. 2020, 56540 (uitgifte: 02-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2020, Stcrt. 2020, 56540 (uitgifte: 02-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
De financiële wet- en regelgeving dient meerdere doelstellingen, waaronder het waarborgen van de soliditeit van financiële ondernemingen en pensioenfondsen, de stabiliteit van de financiële sector, ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen, zorgvuldige behandeling van cliënten, bescherming van de belegger/consument en de integriteit van het financiële stelsel.
De toezichthouders hebben de taak toe te zien op de naleving van de financiële wet- en regelgeving. Om die naleving te realiseren hebben de toezichthouders wettelijke bevoegdheden en handhavingsinstrumenten toebedeeld gekregen. Voor de inzet van handhavingsinstrumenten hebben de toezichthouders een aantal uitgangspunten geformuleerd, dat aansluit bij de doelstellingen van de financiële wet- en regelgeving. Deze uitgangspunten zijn als volgt.
- a.
Optreden zodra bekend met een overtreding (niet gedogen)
De toezichthouders handhaven de financiële wet- en regelgeving ten aanzien waarvan zij een toezichtstaak hebben. Dit betekent dat als de toezichthouders bekend zijn met een situatie waarin regels niet worden nageleefd, zij zullen optreden om deze situatie te beëindigen. De wijze waarop de toezichthouders dat bewerkstelligen, hangt af van de concrete situatie. Dit uitgangspunt laat onverlet dat de toezichthouders in het kader van de gehanteerde risicogebaseerde aanpak en met het oog op de beschikbare capaciteit prioriteiten in hun handhaving kunnen stellen.
- b.
Optreden gericht op het bereiken van normconform gedrag
Bij de wijze waarop de toezichthouders optreden, staat het bevorderen van normconform gedrag centraal. De strategie van de toezichthouders is erop gericht dat eenieder zich uit eigen beweging normconform gedraagt. Wanneer deze strategie niet tot het gewenste resultaat leidt of naar verwachting zal leiden, wordt in beginsel normconform gedrag afgedwongen door de inzet van handhavingsinstrumenten. Indien de geconstateerde overtreding nog voortduurt, is het handhavend optreden in ieder geval gericht op het beëindigen van de overtreding en herstel van het naleven van de norm. Daarnaast bezien de toezichthouders of er aanleiding is om een bestuurlijke boete op te leggen aan de overtreder (inclusief medepleger) en/of de feitelijke leidinggever. Naar mate de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreder (inclusief medepleger) en/of de feitelijke leidinggever toenemen, ligt dit eerder in de rede.
- c.
Bestuursrechtelijke of strafrechtelijke handhaving
In de regel treden de toezichthouders zelf bestuursrechtelijk op tegen geconstateerde overtredingen van financiële wet- en regelgeving die tevens kwalificeren als economisch delict. In een aantal gevallen wordt echter (ook) aangifte bij het Openbaar Ministerie overwogen. Dit zijn de gevallen die staan genoemd in het Convenant ter voorkoming van ongeoorloofde samenloop van bestuurlijke en strafrechtelijke sancties.1. Op basis van dit Convenant vindt tevoren afstemming plaats met de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) en het Functioneel Parket. Wanneer de toezichthouders het vermoeden hebben van serieuze bijkomende commune delicten, kunnen zij aangifte doen van zowel de geconstateerde overtreding van de financiële wet- en regelgeving als van de vermoede commune delicten. Onder omstandigheden kan ook worden gekozen voor het splitsen van een zaak in een bestuursrechtelijk deel (financiële wetgeving) en een strafrechtelijk deel (commune delicten).
- d.
Optreden afhankelijk van inhoud en strekking van de norm
De aard van de reactie van de toezichthouders op een (dreigende) overtreding wordt overwegend bepaald door de inhoud en strekking van de overtreden norm. Zo vragen overtreding van markttoetredingseisen, integriteitseisen, prudentiële eisen en gedragseisen ieder een eigen aanpak. Daarnaast kennen veel toezichtwetten zowel open als gesloten normen. Anders dan gesloten normen geven open normen onder toezicht gestelden in specifieke situaties ruimte bij de invulling ervan, waarbij het de eigen verantwoordelijkheid van de onder toezicht gestelde is die normen op de juiste manier te interpreteren. Voor het handhavend optreden van de toezichthouders maakt dit onderscheid geen verschil. Zodra een overtreding van een open dan wel een gesloten norm is geconstateerd wordt in beide gevallen in beginsel – overeenkomstig het uitgangspunt zoals weergegeven onder b – normconform gedrag afgedwongen door de inzet van handhavingsinstrumenten. Wel vraagt handhaving van open normen altijd een (uitgebreidere) motivering waarmee wordt aangetoond dat de open norm is overtreden, terwijl bij gesloten normen voor wat betreft de motivering soms kan worden volstaan met een verwijzing naar de gedraging en de overtreden bepaling2..
- e.
Optreden op effectieve wijze
De keuze voor het inzetten van een bepaald instrument en de wijze waarop dit wordt ingezet, dient telkens in een concrete situatie bekeken te worden tegen de achtergrond van de specifieke omstandigheden van dat geval. Door middel van maatwerk wordt per situatie bepaald welk instrument het meest effectief is om het doel te bereiken dat met de inzet van het instrument wordt nagestreefd. Herstelmaatregelen hebben als voornaamste doel het beëindigen van de overtreding, oftewel herstel van naleving van de norm. Een bestraffende maatregel daarentegen voegt bewust leed toe. Een punitieve sanctie heeft overigens niet alleen een bestraffende werking. Daarvan gaat ook een speciaal en – in het geval van openbaarmaking – een generaal preventief effect uit. Een bestraffende maatregel kan naast een herstelmaatregel, maar ook los daarvan, worden opgelegd.
- f.
Optreden overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Het handhavend optreden is in overeenstemming met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en, waar van toepassing, beginselen van Europees recht en internationaal publiekrecht. Dit betreft onder meer de volgende beginselen:
- •
Evenredigheidsbeginsel: met de hun ter beschikking staande instrumenten bieden de toezichthouders steeds zoveel mogelijk een evenredig antwoord op een overtreding; het beginsel ziet daarmee op de verhouding tussen de gevolgen van het ingrijpen door de toezichthouders en het met het ingrijpen te dienen doel. Het beginsel heeft in deze context dus betrekking op de ‘maatvoering’ van het ingrijpen.
- •
Beginsel van een evenwichtige belangenafweging: het volgen van het handhavingsbeleid is nooit een automatisme; altijd wordt, aan de hand van een afweging van de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen, beoordeeld of en zo ja welk handhavingsinstrument wordt ingezet. Dit is maatwerk.
- •
Gelijkheidsbeginsel: in gelijke gevallen is ook het handhavend optreden gelijk; de handhavingsinstrumenten worden op consistente wijze ingezet.
Voetnoten
Staatsblad 2009, nr. 665.
Ter illustratie, de overtreding van een gesloten norm (bijvoorbeeld inhoudende dat instellingen een bepaalde rapportage op een bepaalde datum dienen in te leveren of een bepaalde vermelding op hun website moeten opnemen) is vrij eenduidig vast te stellen. Enkel de vaststelling van het ontbreken van de wettelijk verplichte handeling en de verwijzing naar de wettelijk norm kunnen voldoende zijn ter vaststelling van de overtreding. Bij overtreding van wettelijke normen die meer ruimte bieden voor eigen interpretatie volstaat een enkele verwijzing naar de handeling en de norm in de regel niet en is een nadere motivering vereist om de overtreding te kwalificeren.