RAV 2020/2
Informatieverstrekking bij renteswap. Dient onderscheid te worden gemaakt tussen de mededelingsplicht in de zin van dwaling en de inhoud van op een aanbieder rustende bijzondere zorgplicht?
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1499
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00875
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS181523:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1499, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:330, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6:228 BW
Essentie
Renteswap. Dwaling. Mededelingsplicht.
Dient onderscheid te worden gemaakt tussen de mededelingsplicht in de zin van dwaling en de inhoud van op een aanbieder van renteswaps rustende bijzondere zorgplicht?
Samenvatting
Verweerster heeft bij ABN AMRO (de bank) een krediet afgesloten met een variabele rente. Ter afdekking van het renterisico heeft zij daarnaast bij de bank een renteswap afgesloten. Nadat verweerster het krediet vroegtijdig heeft afgelost wegens verkoop van haar onderneming heeft de bank de renteswap beëindigd en aan verweerster de negatieve marktwaarde ervan (€ 168.900) in rekening gebracht. Verweerster heeft vervolgens de renteswapovereenkomst met een beroep op dwaling buitengerechtelijk vernietigd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.