Hof Arnhem-Leeuwarden, 05-10-2021, nr. 21-000866-19
ECLI:NL:GHARL:2021:9283
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
05-10-2021
- Zaaknummer
21-000866-19
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:9283, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 05‑10‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1353
Uitspraak 05‑10‑2021
Inhoudsindicatie
Verduistering in dienstbetrekking of tegen geldelijke vergoeding. Penningmeester supportersclub Cambuur. Veroordeling ter zake van verduistering in dienstbetrekking of tegen geldelijke vergoeding, valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, telkens meermalen gepleegd, tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna zeven jaren schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking door zich als penningmeester op allerlei manieren geld dat toebehoorde aan de supportersvereniging van Cambuur toe te eigenen. Het door verdachte verduisterde bedrag bedraagt ruim € 20.000,-. Bewijsoverwegingen. Strafverzwarende omstandigheid in de zin van artikel 322 Sr. Deels toewijzing vordering benadeelde partij. Overige deel onvoldoende onderbouwd. Behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000866-19
Uitspraak d.d.: 5 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Leeuwarden , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 5 februari 2019 met parketnummer 18-720135-17 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
wonende te [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de eerste rechter, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij en de opgelegde schadevergoedingsmaatregel, en met dien verstande dat ook de strafverzwarende omstandigheid bewezen wordt verklaard. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. T. van der Goot, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 5 februari 2019 ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, kortgezegd: verduistering, valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, telkens meermalen gepleegd, veroordeeld tot een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Stichting Cambuur Supporters Kern van Cambuur deels toegewezen tot € 27.400,33 en voor het overige deel is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk één of meer geldbedragen van (in totaal) (ongeveer) 33.635,08 euro, te weten
- 1.705,55 euro (fraude horecaopbrensten), en/of
- 8.567,92 euro (goederen voor eigen gebruik), en/of
- 7.326,57 euro (privétransacties), en/of
- 4.414,55 euro (vanuit KVC-algemeen betaalde facturen gedeclareerd bij KVC-horeca), en/of - 2.658,70 euro (dubbel boeken van facturen), en/of
- 4.575,80 euro (huur garagebox), en/of
- 2.433,99 euro (benzinekosten), en/of
- 1.950,00 euro (structureel hogere vrijwilligersvergoeding),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (supportersvereniging) Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC) en/of Betaald Voetbal Organisatie (BVO) SC Cambuur, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren) verdachte, al dan niet uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep of tegen geldelijke vergoeding, te weten als tweede penningmeester van die (supportersvereniging) Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC), in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meer verantwoordingslijst(en) en/of het bijbehorende verzamelblad/staat/lijst, bestemd voor de administratie van (supportersvereniging) Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC), valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door dat geschrift valselijk te voorzien van onjuiste en/of onvolledige gegevens, namelijk door de opbrengst van contante geldbedragen valselijk administratief te verlagen en/of het aantal ingeleverde horeca/betaalmunten valselijk administratief te verhogen, althans door op dat geschrift valselijk wijzigingen aan te brengen ten opzichte van de originele verkooplijst(en) en/of omzetlijst(en) en/of bestellijst(en), met het oogmerk om die/deze verantwoordingslijst(en) en/of het bijbehorende verzamelblad/staat/lijst als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt en/of vervalst geschrift dat bestemd was om tot het bewijs van enig feit te dienen, te weten een of meer verantwoordingslijst(en) en/of het bijbehorende verzamelblad, als ware het echt en onvervalst, bestaande die vervalsing/valsheid hierin dat dat geschrift was voorzien van onjuiste en/of onvolledige gegevens, namelijk een administratief verlaagde opbrengst van contante geldbedragen en/of een administratief opgehoogd aantal ingeleverde horeca/betaalmunten, althans op dat geschrift valselijk wijzigingen waren aangebracht ten opzichte van de originele verkooplijst(en) en/of omzetlijst(en) en/of bestellijst(en), bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat geschrift (telkens) heeft overgelegd en/of overhandigd en/of aangeboden en/of verstrekt aan de eerste penningmeester van de (supportersvereniging) Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC) teneinde deze te verwerken in de boekhouding van die supportersvereniging, dan wel zodanig geschrift heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1
Aan verdachte is onder 1 tenlastegelegd dat hij in zijn hoedanigheid als penningmeester van de Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (verder: KVC) geld heeft verduisterd.
Door de raadsman is ten aanzien van feit 1 algehele vrijspraak bepleit.
Voor zover hieronder bewezenverklaard is het hof van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
1e gedachtestreepje: fraude horecaopbrengsten
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van in totaal € 1.705,55 aan horecaopbrengsten heeft verduisterd.
Verdachte heeft erkend dat hij in de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016, (telkens) nadat SC Cambuur een thuiswedstrijd had gespeeld, uit de diverse linnenzakjes met daarin de opbrengsten van de bierhokken en kiosken, € 50,- heeft weggenomen.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat vrijspraak moet volgen omdat verdachte niet het oogmerk had om zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen. Verdachte bewaarde – mede op verzoek van [getuige 1] – het geld thuis in een emmertje om te kunnen sparen, welk emmertje hij heeft ingeleverd bij [getuige 3] .
Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij het geld in het emmertje bewaarde als buffer voor de KVC niet aannemelijk geworden. Niet alleen heeft verdachte wisselend verklaard over het vermeende (spaar)doel, maar deze verklaring vindt ook geen enkele steun in het dossier, in het bijzonder ook niet in de verklaring van [getuige 1] , die bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij niets weet over een emmer met geld, dat zij ook nooit aan verdachte heeft gevraagd om geld te sparen voor de KVC en dat zij ook niets te maken heeft gehad met een fooienpot.
Door zijn handelen – zonder enige vorm van overleg en/of toestemming van het bestuur van KVC – heeft verdachte het geld aan het zicht van de KVC onttrokken, heeft hij hierover als heer en meester beschikt (door het in een emmertje te stoppen in zijn eigen huis) en heeft hij zich hiermee het geld wederrechtelijk toegeëigend. Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte dit bedrag heeft verduisterd.
2e gedachtestreepje: goederen voor eigen gebruik
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij voor een bedrag van € 8.567,92 aan goederen heeft verduisterd door deze voor eigen gebruik aan te schaffen en te betalen met het geld van de KVC. Het betreft de volgende facturen:
Electro World Koelmans en van der Lep € 3.277,95
Leen Bakker Leeuwarden € 569,-
Mediamarkt Leeuwarden € 203,99
Expert Tromp Leeuwarden € 2.382,75
De Badenman Waalwijk € 680,-
Kwik Fit Drachten € 335,60
Aanhangcars BV € 1.118,63
overweging ten aanzien van a, c en d
Gelet op de verklaring van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de goederen onder a, c en d zijn gekocht voor eigen gebruik. Nu door [getuige 1] is verklaard dat zij zo nu en dan vroeg om goederen te bestellen, zoals een airfryer, en dat er een nieuwe wasmachine, een computer, een nieuw scherm voor het muziekmeubel, een droger, een grote koelkast en - in overleg met het bestuur - een beeldscherm/tv in de kantine zijn gekomen, is bij het hof twijfel ontstaan of deze goederen voor de club of voor eigen gebruik zijn aangeschaft. Dit brengt mee dat het hof niet bewezen acht dat verdachte zich deze goederen wederrechtelijk heeft toegeëigend, zodat het hof verdachte hiervan vrijspreekt.
overweging ten aanzien van b, e, f en g
Uit de betreffende nota’s volgt dat deze goederen door verdachte zijn gekocht en meegenomen, dan wel op zijn huisadres zijn afgeleverd. Dat aflevering plaatsvond op het huisadres van verdachte is ook bevestigd door een aantal gehoorde vertegenwoordigers van de betreffende bedrijven.
Evenals de rechtbank acht het hof verdachtes verklaring dat hij deze goederen, onder meer tuinmeubelen, een maatwerk douchewand en autobanden, thuis liet bezorgen teneinde ze nadien naar Cambuur dan wel (een) spelerswoning(en) te brengen niet aannemelijk geworden. De hierover door verdachte afgelegde verklaringen zijn niet concreet of verifieerbaar en vinden geen steun in het dossier.
Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte een bedrag van in totaal € 2.703,23 heeft verduisterd.
3e gedachtestreepje: privétransacties
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van € 7.326,67 heeft verduisterd door diverse privétransacties via de Rabobankrekening van de KVC, bestemd voor de opbrengst van het oud papier, te verrichten. Het betreft de volgende transacties:
Halfords Leeuwarden (twee fietsen) € 2.146,56
Helepolis Verzekeringen BV (fietsverzekering) € 133,-
Helepolis Verzekeringen BV (fietsverzekering) € 133,-
Anders Leeuwarden € 178,50
Van Campen & Dijkstra (verzekering(advies)) € 482,19
Diepenmaat Sport VOF € 316,80
Mien BV (bedrijfskleding) € 388,26
Groencentrum J.R. Douma € 66,55
Formido Leeuwarden € 193,67
Ype Kramer Automaterialen € 313,04
IKEA Groningen € 135,88
Café-Restaurant De Klaver € 109,-
IKEA Groningen € 426,38
IKEA Groningen € 298,79
Camping de Wâldsang (wifi op de camping) € 55,-
Hotelbon Leisure BV € 49,95
Carpetland/Carpetright € 1.900,-
Door en namens verdachte is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van privéaankopen. Voor zover er al sprake zou zijn geweest van privéaankopen dan heeft verdachte deze kosten terugbetaald, aldus de verdediging.
Vooropgesteld wordt dat uit de verklaringen van [getuige 2] (voorzitter) en [getuige 3] (1e penningmeester) blijkt dat verdachte geen toestemming had om privéaankopen via de Rabobankrekening van de KVC te bekostigen. Het hof ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Bovendien is niet gebleken dat verdachte de hierboven genoemde geldbedragen heeft terugbetaald aan de KVC, met uitzondering van de nota van Carpetland/Carpetright.
overweging ten aanzien van d t/m n en p
Het hof acht – anders dan de advocaat-generaal en de rechtbank – niet wettig en overtuigend bewezen dat ten aanzien van de transacties d t/m n en p sprake is van privétransacties.
In het bijzonder overweegt het hof daarbij het volgende.
Ten aanzien van d. acht het hof gelet op de bon, opgenomen als bijlage 7 bij de brief van mr. Van der Goot van 17 maart 2021, niet bewezen dat sprake is van een privéaankoop.
Ten aanzien van e. is door de verdediging betoogd dat deze transactie ziet op een verzekering voor de inboedel van de keet van de Ultra’s. Nu in het dossier concrete gegevens over deze verzekering ontbreken is hierover bij het hof twijfel gerezen. Verdachte wordt daarom van dit onderdeel vrijgesproken.
Ten aanzien van f. overweegt het hof dat op de nota (p. 302 van de map Bijlagen) is vermeld dat de levering ‘in opdracht van [naam] ’ is. Ook is de nota voor akkoord getekend door [naam] . Het betreft aldus evident geen privéaankoop, zodat vrijspraak moet volgen.
Ten aanzien van g. acht het hof verdachtes verklaring over deze transactie, te weten: de aanschaf van kleding voor de KVC, niet onaannemelijk. De factuur ziet op de aankoop van bedrijfskleding, zodat deze transactie niet evident niet voor de KVC bestemd kan zijn. Verdachte wordt daarom van dit onderdeel vrijgesproken.
Ook ten aanzien van de transacties h tot en met n en p acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van privétransacties. Ten aanzien van l. overweegt het hof dat het de verklaring van verdachte dat deze transactie is verricht in het kader van een etentje voor de vrijwilligers, niet onaannemelijk acht.
overweging ten aanzien van a, b en c
De verklaring van verdachte dat hij de (privé)aankoop van de twee fietsen met fietsverzekering contant heeft terugbetaald acht het hof niet aannemelijk geworden.
Nu verdachte de Rabobankrekening van de KVC – zonder toestemming – voor privédoeleinden gebruikte is het aan verdachte om duidelijkheid te verschaffen omtrent deze transactie, ook al is het inmiddels lang geleden. De verklaring van verdachte dat hij deze kosten zou hebben terugbetaald, vindt geen enkele steun in (kas)stukken of verklaringen.
Het hof verwerpt het verweer.
overweging ten aanzien van o en q
Voor wat betreft de wifikosten van verdachte op de camping waar hij verbleef, is niet aannemelijk geworden dat deze kosten in overleg en met toestemming van [getuige 2] via de Rabobankrekening van de KVC mochten worden betaald. [getuige 2] betwist dit. Ook anderszins vindt verdachtes verklaring geen enkele steun in het dossier. Sterker nog, ook volgens [getuige 3] had verdachte geen toestemming om privézaken te bekostigen via deze rekening.
Het hof acht de verklaring van verdachte met betrekking tot de nota van Carpetland evenmin aannemelijk geworden. Deze transactie zag op de aanschaf van een laminaatvloer door en voor verdachte. Nergens blijkt dat sprake was van een lening aan verdachte. Dat verdachte het bedrag in december 2016 heeft terugbetaald doet aan dit oordeel niet af. Immers, de terugbetaling vond pas plaats nadat verdachte door het bestuur was geconfronteerd met ongerijmdheden in zijn administratie en als gevolg daarvan op non-actief was gesteld.
Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte een bedrag van in totaal € 4.367,56 heeft verduisterd.
4e en 5e gedachtestreepje: vanuit KVC-algemeen betaalde facturen gedeclareerd bij KVC-horeca en dubbel boeken van facturen
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij in totaal € 4.414,55 en € 2.658,70 heeft verduisterd door goederen via de Rabobankrekening van de KVC te betalen, de nota’s in het kasboek in te boeken en daarna de betaalde bedragen weer contant via de kas van KVC Horeca op te nemen. Deze handelwijze blijkt uit verschillende nota’s, waaronder de door verdachte op een aan zijn adres afgegeven nota van de Sligro van 24 december 2012 van € 125,40. Deze nota is via een pinbetaling voldaan, waarna dit bedrag blijkens de aantekening op de nota ‘via kas contant betaald’ is opgenomen door verdachte. Door zo te handelen heeft verdachte zich het geld van de genoemde facturen wederrechtelijk toegeëigend.
Het hof acht het – zoals aangevoerd door de verdediging – niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van (een) fout(en) veroorzaakt door onwetendheid of onkunde.
Door [getuige 3] is een overzicht gemaakt met betrekking tot een vergelijking van de mutaties in het Bankboek KVC Algemeen en de KVC Horeca. Het totaalbedrag bedroeg € 4.414,55. Ook is door hem een overzicht gemaakt met betrekking tot de dubbele mutaties in het Bankboek KVC Algemeen en het Kasboek KVC Algemeen. Het totaalbedrag bedroeg € 2.658,70. Het hof ziet geen aanleiding aan de juistheid en betrouwbaarheid hiervan te twijfelen.
6e gedachtestreepje: huur garagebox
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van € 4.575,80 heeft verduisterd door op kosten van de KVC over de periode van 2010 t/m 2016 een garagebox te huren.
Het hof acht niet aannemelijk dat verdachte de garagebox heeft gehuurd met instemming van het bestuur. Deze lezing wordt door het bestuur betwist. [getuige 2] heeft verklaard dat hij niet bekend was met de huur van de box en daarvoor ook geen toestemming heeft gegeven. Volgens [getuige 2] bevat het Cambuurstation voldoende opslagmogelijkheden. Bovendien blijkt uit zijn verklaring dat ook de vorige voorzitter [getuige 4] niet op de hoogte was van de huur van de box en de betaling daarvan via de Rabobankrekening. Ook getuige [getuige 3] heeft verklaard dat het de KVC niet bekend was dat deze box door verdachte werd gehuurd en dat dat ook niet nodig was. Tot slot heeft ook getuige [getuige 1] verklaard dat zij ervan uitging dat verdachte de garagebox privé huurde en dat de omvang van de voorraad opgeslagen koffiebekers destijds wel meeviel.
Het voorgaande brengt mee dat het hof dit onderdeel wettig en overtuigend bewezen acht.
7e gedachtestreepje: benzinekosten
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij in totaal € 2.433,99 heeft verduisterd door dit bedrag van de Rabobankrekening te pinnen om te tanken.
Anders dan verdachte heeft verklaard volgt uit de verklaring van [getuige 2] dat verdachte geen toestemming had om via de Raborekening van de KVC tankbeurten te betalen. Verdachte was in het geheel niet gerechtigd om op kosten van de KVC te tanken. Verdachte ontving als vergoeding voor benzinekosten een onkostenvergoeding van € 900,- per jaar.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een bedrag van € 2.433,99 heeft verduisterd.
8e gedachtestreepjes: vrijwilligersvergoeding
Evenals de rechtbank, met de advocaat-generaal en de raadsman, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zichzelf zonder toestemming een hogere vrijwilligersvergoeding heeft toegekend. Verdachte wordt van dit onderdeel vrijgesproken.
Strafverzwarende omstandigheid in de zin van artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Door de raadsman is onder verwijzing naar een aantal uitspraken vrijspraak bepleit van de strafverzwarende omstandigheid ‘persoonlijke dienstbetrekking’. Verdachte verrichtte zijn werkzaamheden als vrijwilliger en niet (als werknemer) in dienst van de KVC.
Door de advocaat-generaal is aangevoerd dat gelet op de taken die verdachte uitvoerde, verricht in opdracht en onder toezicht van het bestuur, en het gegeven dat hij voor zijn werkzaamheden een vergoeding ontving de strafverzwarende omstandigheid ‘uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’ kan worden bewezen. Ook heeft hij betoogd dat de strafverzwarende omstandigheid ‘tegen geldelijke vergoeding’ bewezen kan worden verklaard nu verdachte een geldelijke vergoeding heeft gekregen voor het beheer van de geldbedragen die hij onder zich had.
Vooropgesteld wordt dat voor de beoordeling van belang is dat strafverzwaring van verduistering is ingegeven door het vertrouwen dat gesteld moet kunnen worden in een persoon die een goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep onder zich heeft. Het gaat bij een persoonlijke dienstbetrekking om de verhouding tussen de ondergeschikte jegens zijn meerdere. Of sprake is van een persoonlijke dienstbetrekking is een feitelijke vraag.
Uit de verklaring van aangever [getuige 2] , voorzitter van de KVC, volgt dat verdachte specifieke werkzaamheden verrichtte met betrekking tot de inkomsten, uitgaven en de boekhouding van de KVC. Volgens [getuige 2] was er sprake van een gezagsverhouding en verrichtte verdachte zijn werkzaamheden in opdracht en onder toezicht van het bestuur van de KVC. Ook diende hij over zijn werkzaamheden verantwoording af te leggen aan het bestuur van de KVC en de Betaald Voetbal Organisatie (hierna: BVO) Cambuur.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij sinds 1991 of 1992 tweede penningmeester van de KVC is. Verdachte verrichtte onder meer administratieve werkzaamheden. De eerste penningmeester was toen [getuige 3] . De eerste penningmeester is eindverantwoordelijk voor de geldstromen. De inkomsten vanuit de horeca werden door verdachte geteld en aangeleverd bij [getuige 3] . De geldstromen vanuit het oud papier werden door verdachte gedaan. [getuige 3] moest verdachte controleren. Door twee bestuursleden van de KVC werden de jaarrekeningen gecontroleerd en geaccordeerd. De werkzaamheden van verdachte hielden onder meer in: het in ontvangst nemen van de dagopbrengsten van de kiosken, bierhokken en het supportershome Het Hertje, het tellen en administratief verwerken van de omzet in omzetlijsten, het bijhouden en administreren van de opbrengsten uit de verkoop van programmaboekjes, het oud papier, de fietsenstalling, de merchandise, donateurs en collectes, de betaling van de algemene kosten en het aansturen van de vrijwilligers die het oud papier ophalen. Als tweede penningmeester had verdachte daartoe onder meer de beschikking over een Rabobankrekening ( [rekeningnummer] ), bestemd voor de opbrengsten van het oud papier. Verdachte was de enige adressant van deze rekening en had als enige een bankpas van die rekening. Daarnaast kon verdachte, samen met [getuige 3] , beschikken over een ING-bankrekening ( [rekeningnummer] ).
Voor zijn werkzaamheden als tweede penningmeester bij de KVC ontving verdachte € 150,- per maand en daarnaast kreeg hij jaarlijks een onkostenvergoeding van ongeveer € 900,-. Volgens verdachte zou je kunnen spreken van een vast dienstverband. Op de vraag aan verdachte of het klopt dat hij specifieke werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de inkomsten, uitgaven en de boekhouding van de KVC, dat er sprake was van een gezagsverhouding, dat verdachte de werkzaamheden verrichtte in opdracht en onder toezicht van het bestuur van de KVC en dat hij daarover verantwoording moest afleggen aan het bestuur van de KVC heeft verdachte bevestigend geantwoord.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat sprake was van ondergeschiktheid en van (een zeker) vertrouwen dat in verdachte als vrijwilliger, in de functie van tweede penningmeester, werd gesteld. Er was sprake van een gezagsverhouding. Verdachte verrichtte specifieke werkzaamheden in opdracht en onder toezicht van het bestuur van KVC, waarvoor verdachte ook verantwoording moest afleggen aan het bestuur van de KVC. Voor zijn werkzaamheden ontving verdachte bovendien een structurele geldelijke vergoeding. Naar het oordeel van het hof is onder deze concrete en specifieke omstandigheden sprake van ‘uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’ en ‘tegen geldelijke vergoeding’ in de zin van art. 322 Sr, zodat het hof deze strafverzwarende grond wettig en overtuigend bewezen acht. Dat geen sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst doet aan dit oordeel niet af.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, telkens opzettelijk geldbedragen van in totaal (ongeveer) 22.859,40 euro, te weten
- 1.705,55 euro (fraude horecaopbrensten), en
- 2.703,23 euro (goederen voor eigen gebruik), en
- 4.367,56 euro (privétransacties), en
- 4.414,55 euro (vanuit KVC-algemeen betaalde facturen gedeclareerd bij KVC-horeca), en
- 2.658,70 euro (dubbel boeken van facturen), en
- 4.575,80 euro (huur garagebox), en
- 2.433,99 euro (benzinekosten),
toebehorende aan supportersvereniging Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC) en/of Betaald Voetbal Organisatie (BVO) SC Cambuur, welke geldbedragen en goederen verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of tegen geldelijke vergoeding, te weten als tweede penningmeester van die supportersvereniging Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC), anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.hij in de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, telkens een geschrift, dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten verantwoordingslijsten en het bijbehorende verzamelblad/staat/lijst, bestemd voor de administratie van supportersvereniging Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC), valselijk heeft opgemaakt door dat geschrift valselijk te voorzien van onjuiste en onvolledige gegevens, namelijk door de opbrengst van contante geldbedragen valselijk administratief te verlagen en het aantal ingeleverde horeca/betaalmunten valselijk administratief te verhogen, met het oogmerk om die verantwoordingslijsten en het bijbehorende verzamelblad/staat/lijst als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en
hij in de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016 te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , en/of te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , meermalen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift dat bestemd was om tot het bewijs van enig feit te dienen, te weten verantwoordingslijsten en het bijbehorende verzamelblad, als ware het echt en onvervalst, bestaande die vervalsing/valsheid hierin dat dat geschrift was voorzien van onjuiste en onvolledige gegevens, namelijk een administratief verlaagde opbrengst van contante geldbedragen en een administratief opgehoogd aantal ingeleverde horeca/betaalmunten, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte dat geschrift telkens heeft overgelegd en overhandigd en aangeboden en verstrekt aan de eerste penningmeester van de supportersvereniging Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (KVC) teneinde deze te verwerken in de boekhouding van die supportersvereniging, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of tegen geldelijke vergoeding onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straffen
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna zeven jaren schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking door zich als penningmeester op allerlei manieren geld dat toebehoorde aan de supportersvereniging van Cambuur toe te eigenen. Zo heeft verdachte onder meer een (Rabobank)rekening van de vereniging gebruikt om privétransacties te betalen en heeft verdachte geld onttrokken aan de kas door facturen dubbel in te boeken. Door zijn handelen heeft verdachte zijn positie als penningmeester keer op keer ernstig misbruikt en het in hem als penningmeester en bestuurslid van de stichting gestelde vertrouwen beschaamd. Ook heeft verdachte de stichting financieel benadeeld. Het door verdachte verduisterde bedrag bedraagt ruim € 20.000,-.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift en het gebruik maken van die vervalste geschriften door verantwoordingslijsten en daarbij behorende geldlijsten te wijzigen. Op die manier kon verdachte een deel van de opbrengsten van de verkopen uit de kiosken en bierhokken afromen. Door het valselijk opmaken van documenten en deze vervolgens te gebruiken heeft de verdachte anderen om de tuin geleid en het vertrouwen dat door hen in de authenticiteit van die documenten moet kunnen worden gesteld aangetast.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 augustus 2021 volgt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Het hof heeft wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf acht geslagen op de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten (LOVS-oriëntatiepunten) voor de rechterlijke straftoemeting ten aanzien van fraudedelicten, waaronder begrepen verduistering. De LOVS-oriëntatiepunten hanteren als uitgangspunt bij een verduisterd geldbedrag van € 10.000,- tot € 70.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee tot vijf maanden of een taakstraf.
Alles afwegend acht het hof oplegging van een taakstraf van 240 uren passend en geboden. Deze straf is hoger dan in eerste aanleg is opgelegd omdat het hof tot een bewezenverklaring van de strafverzwarende omstandigheid is gekomen. Gezien de ernst van de feiten zal het hof ook – evenals de rechtbank en zoals gevorderd door de advocaat-generaal – een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren opleggen.
Het hof overweegt met betrekking tot het totale procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is op 9 mei 2017 aangehouden. Het vonnis dateert van 5 februari 2019, waarna door verdachte op 18 februari 2019 hoger beroep is ingesteld. Het dossier is bij het hof binnengekomen op 20 juli 2020. Het hof doet bijna vier jaar en vijf maanden na de aanhouding van verdachte bij eindarrest van 5 oktober 2021 uitspraak in de strafzaak en de ontnemingszaak. De beslissing van de rechtbank in de ontnemingszaak dateert van 16 maart 2021.
Gelet op de omvang van het politieonderzoek en de complexiteit van de gelijktijdig in hoger beroep aanhangige ontnemingszaak tegen verdachte, is het hof van oordeel dat de redelijke termijn niet is overschreden. Het hof ziet in het tijdsverloop wel aanleiding om de taakstraf te matigen tot 220 uren.
Vordering van de benadeelde partij SCS Kern van Cambuur
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 90.165,60, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 27.400,33, vermeerderd van de wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Door de verdediging is om diverse redenen verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat een bedrag van € 88.458,05 wordt toegewezen, zijnde het gevorderde bedrag minus de inhoud van het emmertje. De geleden schade staat in directe relatie met de aan verdachte verweten feiten en dat wordt niet gemotiveerd betwist door de verdediging.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van € 22.839,38, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Dit bedrag betreft de bewezenverklaarde posten:
- -
fraude horecaopbrengsten € 1.705,55
- -
goederen voor eigen gebruik € 2.703,23
- -
privétransacties € 4.367,56
- -
vanuit KVC-algemeen betaalde facturen gedeclareerd bij KVC-horeca € 4.414,55
- -
dubbel boeken van facturen € 2.658,70
- -
huur garagebox € 4.575,80
- -
benzinekosten € 2.433,99
Totaal € 22.859,38
Het hof zal op dit bedrag een bedrag van € 3.497,-, te weten: het geld afkomstig uit het emmertje en de nota van Carpetland, in mindering brengen, aangezien voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte dit bedrag heeft teruggeven aan de benadeelde partij.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag (€19.362,38) zal worden toegewezen.
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof het overige deel van de vordering onvoldoende onderbouwd. De behandeling van dit deel van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 225 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 220 (tweehonderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 110 (honderdtien) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij SCS Kern van Cambuur
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij SCS Kern van Cambuur ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van € 19.362,38 (negentienduizend driehonderdtweeënzestig euro en achtendertig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd SCS Kern van Cambuur, ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 19.362,38 (negentienduizend driehonderdtweeënzestig euro en achtendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 131 (honderdeenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 15 december 2016.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 5 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J. Hielkema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.