Einde inhoudsopgave
Rechtspositiebesluit ambtenaren BES
Artikel 71a
Geldend
Geldend vanaf 16-10-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-10-2024, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-09-2024, Stb. 2024, 281 (uitgifte: 15-10-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Verlof
1.
De ambtenaar wordt op zijn verzoek bij het bereiken van een diensttijd van 10, 20, 30, 35, 40 of 45 jaar een gratificatie toegekend wegens trouwe dienst. De gratificatie bedraagt 25% van de maandelijkse bezoldiging bij een 10-jarig ambtsjubileum, 50% van de maandelijkse bezoldiging bij een 20-jarig ambtsjubileum, 75% van de maandelijkse bezoldiging bij een 30- of 35-jarig ambtsjubileum en 100% van de maandelijkse bezoldiging bij een 40- of 45-jarig ambtsjubileum.
2.
De ambtenaar aan wie vóór de datum van zijn ambtsjubileum, bedoeld in het eerste lid, ontslag is verleend op grond van artikel 90, 91 of 92, eerste lid, onder e, of op grond van artikel 115 of 118 van het Besluit rechtspositie korps politie BES wordt een diensttijdgratificatie bij wijze van ontslaguitkering toegekend, die een in verhouding tot de doorgebrachte diensttijd evenredig gedeelte van de gratificatie bij ambtsjubileum als bedoeld in het eerste lid bedraagt, indien hij bij voortzetting van het dienstverband binnen vijf jaren in aanmerking zou komen voor een gratificatie op grond van het eerste lid. De berekeningsgrondslag van de diensttijdgratificatie bij ontslag wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller overeenkomt met het aantal dienstjaren op het moment van ontslag en de noemer met het aantal dienstjaren dat nodig is voor de gratificatie bij ambtsjubileum.
3.
Voor de toepassing van dit artikel geldt als diensttijd:
- a.
- b.
de tijd, vóór 10 oktober 2010 doorgebracht als overheidsdienaar in de zin van artikel 1 van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren, zoals die tot die datum luidde, de tijd waarover recht is opgebouwd op basis van de Werkliedenverordening 1944, zoals die tot die datum luidde, alsmede de door de betrokken ambtenaar aangetoonde overige tijd, vóór 10 oktober 2010 doorgebracht als werknemer bij het land Nederlandse Antillen of bij een eilandgebied van de Nederlandse Antillen;
- c.
de door de betrokken ambtenaar aangetoonde tijd, doorgebracht als overheidswerknemer bij de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten, en
- d.
de door de betrokken ambtenaar aangetoonde diensttijd, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Regeling gratificatie bij ambtsjubileum Rijk 2014.
4.
Als diensttijd in de zin van dit artikel wordt niet aangemerkt diensttijd welke niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt. Voorts komt als diensttijd niet in aanmerking tijd welke, zonder dat werkzaamheden zijn verricht, is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking.
5.
Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht, telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mee.
6.
Voor de berekening van de gratificatie wordt onder bezoldiging verstaan: de bezoldiging in de zin van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES of van artikel 1, onder i, van het Besluit rechtspositie korps politie BES, welke voor de ambtenaar geldt op de datum van het ambtsjubileum, vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 36a en de eindejaarsuitkering, bedoeld in artikel 9a van het Bezoldigingsbesluit 1998 BES, en de toelagen die tot het ambtelijk inkomen worden gerekend voor de berekening van het pensioengevend inkomen.