NJB 2018/509:Cautieplicht art. 29 lid 2 Sv: deze bepaling beoogt de verdachte te behoeden tegen ongewilde medewerking aan zijn eigen veroordeling. Ingevolge die bepaling dient de verdachte voor zijn verhoor te worden medegedeeld, dat hij niet verplicht is tot antwoorden. Die mededeling dient in het proces-verbaal te worden opgenomen. Schending van deze bepaling levert een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv, dat, na een daartoe strekkend verweer, in de regel dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van die verklaring. Cautieplicht en jegens een verdachte toegepaste controlebevoegdheden: ook bij het aanwenden van controlebevoegdheden door opsporingsambtenaren dienen tegenover een verdachte de aan deze als zodanig toekomende waarborgen in acht te worden genomen, waaronder die van art. 29 Sv. Het voorgaande is aldus ook dan van toepassing