Einde inhoudsopgave
Regeling Wet kinderopvang
Artikel 9b Kwalificatie eerste hulp aan kinderen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49281 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130259)
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49278 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130261)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49281 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130259)
21-08-2017, Stcrt. 2017, 49278 (uitgifte: 01-09-2017, regelingnummer: 2017-0000130261)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Sociale zekerheid re-integratie / Algemeen
1.
Voor de toepassing van artikel 13, vierde lid, van het Besluit kwaliteit kinderopvang worden door de minister bewijsstukken aangewezen in de vorm van geregistreerde certificaten inzake het met goed gevolg afgesloten onderricht dat in elk geval het verlenen van eerste hulp aan kinderen omvat.
2.
Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, vindt alleen plaats indien het certificaat slechts wordt afgegeven aan een persoon die ten minste beschikt over:
- a.
aantoonbare kennis van en inzicht in de voor het verlenen van eerste hulp relevante fysieke verschillen tussen zuigelingen, oudere kinderen en volwassenen;
- b.
aantoonbare kennis van en inzicht in het gedrag van kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij ongeval en ziekte alsmede aantoonbare vaardigheid om daarop adequaat te reageren;
- c.
aantoonbare vaardigheid in het verlenen van eerste hulp aan kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bij veelvuldig voorkomende stoornissen in de vitale functies en plaatselijke letsels;
- d.
aantoonbare kennis van en inzicht in de gevaren die in het bijzonder kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, bedreigen, en
- e.
aantoonbare kennis van en inzicht in de wijze waarop ongevallen bij kinderen, waaronder specifiek zuigelingen, kunnen worden voorkomen.
3.
Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, kan alleen plaatsvinden indien naast de criteria met betrekking tot het afgeven van het certificaat, genoemd in het tweede lid, tevens door de certificerende instantie ten minste aan het volgende is voldaan:
- a.
zij is onafhankelijk;
- b.
zij verzorgt zelf geen onderwijs met betrekking tot het te verlenen certificaat;
- c.
zij biedt zelf geen onderwijs aan met betrekking tot het te verlenen certificaat;
- d.
zij schrijft geen onderwijsmethode en onderwijsmateriaal voor met betrekking tot het te verlenen certificaat;
- e.
zij geeft zelf het certificaat af voor maximaal twee jaar;
- f.
zij ziet zelf toe op de kwaliteit van het voor het verkrijgen van het certificaat af te leggen examen, en
- g.
zij registreert zelf de behaalde certificaten en de geldigheidsduur in een register.