HR, 18-02-2014, nr. 13/00209
ECLI:NL:HR:2014:359
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-02-2014
- Zaaknummer
13/00209
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:359, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:60, Gevolgd
In cassatie op: ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2739, Niet ontvankelijk
ECLI:NL:PHR:2014:60, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑01‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:359, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0094
Uitspraak 18‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt n-o verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
18 februari 2014
Strafkamer
nr. 13/00209
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 november 2012, nummer 23/002401-09, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2014.
Conclusie 21‑01‑2014
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt n-o verklaard in zijn cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 13/00209 Zitting: 21 januari 2014 | Mr. Hofstee Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 7 november 2012:(i) de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep terzake van het in zaak B (parketnummer 15-669736-07) tenlastegelegde;
(ii) verzoekster
- niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep terzake van het in zaak A (parketnummer 15-740424-07) primair en subsidiair en het in zaak B (parketnummer 15-669736-07) onder 3 tenlastegelegde;
- vrijgesproken van het in zaak A (parketnummer 15-740424-07) primair en subsidiair en het in zaak B (parketnummer 15-669736-07) onder 1, 2 en 6 tenlastegelegde; en
- haar wegens – kort gezegd – het voorhanden hebben van een vervalst rijbewijs (feit 4 zaak B parketnummer 15-669736-07) en het medeplegen van het voorhanden hebben van munitiehouders, munitie en vuurwapens (feiten 5 en 7 zaak B parketnummer 15-669736-07) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Voorts heeft het Hof ten aanzien van inbeslaggenomen voorwerpen de teruggave aan verzoekster en andere personen bevolen dan wel onttrokken aan het verkeer dan wel de bewaring gelast ten behoeve van de rechthebbende, één en ander zoals in het arrest vermeld. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2. Deze zaak hangt samen met de strafzaken tegen [medeverdachte 3] (griffienummer 12/05229) en [medeverdachte 1] (griffienummer 12/05602) (griffienummer 13/00209) waarin ik heden eveneens concludeer.
3. Verzoekster heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Hoewel de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv geldig is betekend, zijn namens haar geen middelen van cassatie voorgesteld.
4. Ingevolge art. 437, tweede lid, Sv, dient op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie te zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend dient verzoekster niet-ontvankelijk in haar cassatieberoep te worden verklaard.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoekster in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG