NJB 2023/395:Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling (van in casu hulpverleners), art. 285 lid 1 Sr: in een geval als het onderhavige is vereist dat door de bedreiging, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen, respectievelijk zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. In casu kon het hof oordelen dat de verbale bedreiging bij de betrokkenen niet zonder meer in redelijkheid zulke vrees kon doen ontstaan, mede erop gelet dat de verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen en de bedreigende taal ‘in haar emotionele geestelijke toestand’ respectievelijk ‘in haar ontregelde geestelijke toestand’ heeft geuit. Dit impliceert overigens niet dat in een psychiatrische omgeving en context slechts in bijzondere gevallen sprake kan zijn van bedreiging als bedoeld in art. 285 Sr. A-G: anders.