NJ 2020/30
Vordering aan verdachte tot uitlevering van verdovende middelen.
HR 10-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1928
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/02105
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS179815:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1928, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:1299, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Vordering aan verdachte tot uitlevering van verdovende middelen.
Samenvatting
Een vordering aan de verdachte tot uitlevering van verdovende middelen cfm. art. 9 lid 3 Opiumwet mag gepaard gaan met een — al dan niet in vragende vorm gestelde — toelichting op die vordering.
Voorafgaand aan die vordering en toelichting hoeft niet de mededeling te worden gedaan dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Zo’n vordering geldt immers niet als een vraag naar de betrokkenheid bij een strafbaar feit.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.