RAR 2021/97
Ontslag op staande voet. Heeft het hof terecht in het midden gelaten of werkgever de verlofaanvraag van werknemer mocht weigeren?
HR 16-04-2021, ECLI:NL:HR:2021:596
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 april 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P, Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05890
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS276055:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:596, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1080, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2019
- Wetingang
Art. 7:677, art. 7:678 BW
Essentie
Ontslag op staande voet. Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst.
Heeft het hof terecht in het midden gelaten of werkgever wel mocht weigeren om in te stemmen met het vakantieverzoek van werknemer?
Samenvatting
Werknemer is arbeidsongeschikt als gevolg van knieklachten. Er loopt een "re-integratie tweede spoor". Werknemer heeft verlof aangevraagd van 6 tot en met 30 augustus 2018. Dit heeft werkgever afgewezen; werknemer heeft verlof gekregen van 6 tot en met 19 augustus 2018. Op 20 augustus 2018 is werknemer niet op zijn thuisadres aanwezig. Werkgever heeft werknemer die dag verzocht zo snel mogelijk huiswaarts te keren. Werknemer heeft daarop laten weten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.