Einde inhoudsopgave
Verdrag van Unidroit inzake gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1998
- Bronpublicatie:
24-06-1995, Trb. 1997, 46 (uitgifte: 25-02-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-1998, Internet 1998, www.unidroit.org (uitgifte: 01-07-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verdrag van 24 juni 1995
De Staten, die Partij zijn bij dit Verdrag,
Bijeengekomen te Rome op uitnodiging van de Regering van de Italiaanse Republiek van 7 tot en met 24 juni 1995 voor een diplomatieke conferentie voor de aanneming van het ontwerp-verdrag van Unidroit inzake de internationale terugkeer van gestolen of onrechtmatig uitgevoerde cultuurgoederen,
Overtuigd van het fundamentele belang van de bescherming van het culturele erfgoed en van de culturele uitwisseling ter bevordering van het wederzijds begrip tussen de volken en van de verspreiding van de cultuur voor het welzijn van de mensheid en de vooruitgang van de beschaving,
In hoge mate bezorgd over de illegale handel in cultuurgoederen en over de onherstelbare schade die daarvan vaak het gevolg is, zowel aan deze goederen zelf als aan het culturele erfgoed van nationale, tribale, inheemse of andere gemeenschappen en ook aan het gemeenschappelijke erfgoed van alle volken, en in het bijzonder over de plundering van archeologische vindplaatsen en het daaruit voortvloeiende verlies van onvervangbare archeologische, historische en wetenschappelijke informatie,
Vastbesloten effectief bij te dragen aan de bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen door het opstellen van gemeenschappelijke wettelijke minimumregels voor de teruggave en terugkeer van cultuurgoederen tussen de Verdragsluitende Staten, met het doel het behoud en de bescherming van het cultureel erfgoed in het belang van allen te verbeteren,
Onderstrepend dat dit Verdrag erop is gericht de teruggave en de terugkeer van cultuurgoederen te vergemakkelijken en dat het feit dat een aantal Staten bepaalde voorzieningen hebben die noodzakelijk zijn om de teruggave of terugkeer te bewerkstelligen, zoals een vergoeding, niet met zich meebrengt dat dergelijke voorzieningen in andere Staten zouden moeten worden overgenomen,
Bevestigend dat het aannemen van de bepalingen van dit Verdrag voor de toekomst op geen enkele wijze goedkeuring of legitimatie inhoudt van welke onrechtmatige transacties dan ook, die voor de inwerkingtreding van dit Verdrag mochten hebben plaatsgevonden,
Zich bewust van het feit dat dit Verdrag op zichzelf de uit de illegale handel ontstane problemen niet kan oplossen, maar dat het een proces op gang brengt dat gericht is op versterking van de internationale culturele samenwerking en instandhouding van de plaats die toekomt aan de legale handel en aan interstatelijke overeenkomsten met betrekking tot culturele uitwisselingen,
Erkennend dat de toepassing van dit Verdrag vergezeld zou moeten gaan van andere doeltreffende maatregelen ter bescherming van cultuurgoederen, zoals het opstellen en gebruiken van registers, de fysieke bescherming van archeologische vindplaatsen en technische samenwerking,
Erkentelijk voor de werkzaamheden van verschillende instanties ter bescherming van cultuurgoederen, in het bijzonder het UNESCO-Verdrag van 1970 inzake de illegale handel en de opstelling van gedragscodes in de particuliere sector,
Hebben de volgende bepalingen aangenomen:
Verdragpartijgroep