HR, 18-03-2014, nr. 12/05487
ECLI:NL:HR:2014:665
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-03-2014
- Zaaknummer
12/05487
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:665, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑03‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:176, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:176, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:665, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0145
Uitspraak 18‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. De dagvaarding in h.b. is niet betekend overeenkomstig art. 588.2 Sv. De enkele omstandigheid dat verdachte volgens zijn opgave niet meer op het adres in het buitenland woonde vanwege zijn werk in Afghanistan, doet aan dat oordeel niet af.
Partij(en)
18 maart 2014
Strafkamer
nr. 12/05487
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 10 oktober 2012, nummer 23/003674-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal N. Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel bevat in de kern de klacht dat het Hof de dagvaarding in hoger beroep ten onrechte niet heeft nietig verklaard nu niet blijkt dat die dagvaarding overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv naar verdachtes adres in de Verenigde Staten van Amerika is verzonden.
2.2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt onder meer het volgende in:
"De voorzitter doet de zaak tegen de hierna te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
is niet verschenen.
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart door de verdachte niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen. De raadsvrouw deelt mede dat zij na de laatste zitting in eerste aanleg op 26 augustus 2011 geen contact meer heeft gehad met de verdachte, maar dat hij tot dan toe wel steeds heeft aangegeven bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te willen zijn.
De advocaat-generaal legt een VIP-formulier over.
De voorzitter deelt mede dat uit de stukken in het dossier is gebleken dat de verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie een Amerikaans adres heeft opgegeven en dat geen afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van heden naar dat adres is gezonden. Voorts is gebleken dat de verdachte in datzelfde verhoor ten aanzien van voornoemd adres heeft aangegeven daar niet meer woonachtig te zijn in verband met zijn werk in Afghanistan. Gelet daarop heeft voornoemd adres, naar het oordeel van het hof, dan ook niet te gelden als een in artikel 588 van het Wetboek van Strafvordering bedoeld adres. Door of namens de verdachte is geen ander adres opgegeven voor toezending van gerechtelijke mededelingen, noch ter terechtzitting in eerste aanleg, noch bij het instellen van het hoger beroep. Toen is telkens opgegeven dat de verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande was. De verdachte heeft, blijkens mededeling van de raadsvrouw, sinds 26 augustus 2011 geen contact meer gehad met zijn raadsvrouw en haar niet gemachtigd hem in hoger beroep als advocaat te verdedigen.
Onder al die omstandigheden constateert het gerechtshof dat de verdachte op de juiste wijze is gedagvaard, verleent het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan."
2.3.
De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen. Daarin heeft het Hof de verdachte met toepassing van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2.4.
Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:(i) een proces-verbaal van verhoor door de politie van 13 augustus 2011 dat als verklaring van de verdachte onder meer het volgende inhoudt:
"V: waar woon je?A: Het adres is [adres] te Amerika.V; Waar sta je ingeschreven?A: Daar sta ik ingeschreven. Ik woon daar niet meer, want ik werk in Afghanistan."
(ii) een akte uitreiking, gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2012, welke inhoudt dat de dagvaarding op 18 juli 2012 ter griffie van de Rechtbank Amsterdam is uitgereikt aan de (waarnemend) griffier, omdat "van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is".
(iii) een aan het dubbel van die dagvaarding gehecht verwerkingsoverzicht GBA-gegevens van 18 juli 2012, dat inhoudt dat de verdachte niet is gedetineerd en dat van de verdachte geen adres in Nederland bekend is.
2.5.
Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een GBA en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatstbekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588, tweede lid, Sv). Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend (vgl. HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, NJ 2002/317).
2.6.
Noch de hierboven genoemde akte van uitreiking, noch enig ander gedingstuk houdt in dat de dagvaarding in hoger beroep naar voornoemd adres van de verdachte in het buitenland is verzonden. Daaruit volgt dat de dagvaarding in hoger beroep niet is betekend overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel dat de dagvaarding in hoger beroep geldig is betekend, is derhalve onjuist. De enkele omstandigheid dat de verdachte volgens zijn opgave op dat adres niet meer woonde vanwege zijn werk in Afghanistan, doet aan dat oordeel niet af.
2.7.
Het middel is dus terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:vernietigt de bestreden uitspraak;verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014.
Conclusie 14‑01‑2014
Inhoudsindicatie
Betekening appeldagvaarding. De dagvaarding in h.b. is niet betekend overeenkomstig art. 588.2 Sv. De enkele omstandigheid dat verdachte volgens zijn opgave niet meer op het adres in het buitenland woonde vanwege zijn werk in Afghanistan, doet aan dat oordeel niet af.
Nr. 12/05487 Zitting 14 januari 2014 | Mr. Jörg Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Bij arrest van 10 oktober 2012 is de verdachte door het Gerechtshof Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2. Namens de verdachte heeft mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel, bezien in samenhang met de toelichting daarop, klaagt dat niet blijkt dat de appeldagvaarding overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv naar het door de verdachte opgegeven adres in de Verenigde Staten is verzonden.
4. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevinden zich:(i) een proces-verbaal van verhoor door de politie van 13 augustus 2011 dat als verklaring van de verdachte onder meer het volgende inhoudt:“V: waar woon je?A: Het adres is [adres]1.[...] te Amerika.V; Waar sta je ingeschreven?A: Daar sta ik ingeschreven. Ik woon daar niet meer, want ik werk in Afghanistan.(…);"(ii) een akte van uitreiking, gehecht aan het dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen ter terechtzitting in hoger beroep van 10 oktober 2012, welke inhoudt dat de dagvaarding op 18 juli 2012 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam is uitgereikt aan de (waarnemend) griffier, omdat “van de geadresseerde geen woon- of verblijfplaats in Nederland bekend is;"(iii) een aan het dubbel van die dagvaarding gehecht verwerkingsoverzicht GBA-gegevens van 18 juli 2012, dat inhoudt dat de verdachte niet is gedetineerd en dat van de verdachte geen adres in Nederland bekend is.De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen.
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting houdt voor zover van belang het volgende in:
“De voorzitter doet de zaak tegen de hierna te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, gedagvaard als:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
is niet verschenen.
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. C. Stroobach, advocaat te Amsterdam, die desgevraagd verklaart door de verdachte niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd als advocaat de verdachte te verdedigen. De raadsvrouw deelt mede dat zij na de laatste zitting in eerste aanleg op 26 augustus 2011 geen contact meer heeft gehad met de verdachte, maar dat hij tot dan toe wel steeds heeft aangegeven bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te willen zijn.
De advocaat-generaal legt een VIP-formulier over.
De voorzitter deelt mede dat uit de stukken in het dossier is gebleken dat de verdachte in zijn eerste verhoor bij de politie een Amerikaans adres heeft opgegeven en dat geen afschrift van de oproeping voor de terechtzitting van heden naar dat adres is gezonden. Voorts is gebleken dat de verdachte in datzelfde verhoor ten aanzien van voornoemd adres heeft aangegeven daar niet meer woonachtig te zijn in verband met zijn werk in Afghanistan. Gelet daarop heeft voornoemd adres, naar het oordeel van het hof, dan ook niet te gelden als een in artikel 588 van het Wetboek van Strafvordering bedoeld adres. Door of namens de verdachte is geen ander adres opgegeven voor toezending van gerechtelijke mededelingen, noch ter terechtzitting in eerste aanleg, noch bij het instellen van het hoger beroep. Toen is telkens opgegeven dat de verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande was. De verdachte heeft, blijkens mededeling van de raadsvrouw, sinds 26 augustus 2011 geen contact meer gehad met zijn raadsvrouw en haar niet gemachtigd hem in hoger beroep als advocaat te verdedigen.
Onder al die omstandigheden constateert het gerechtshof dat de verdachte op de juiste wijze is gedagvaard, verleent het hof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.”
6. Vervolgens heeft het Hof de verdachte gelet op het bepaalde in art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
7. Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een GBA en niet in Nederland is gedetineerd en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588, tweede lid, Sv). Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002/317).
8. Het Hof heeft overwogen dat het door de verdachte opgegeven adres in de Verenigde Staten niet het feitelijke woon- of verblijfadres van de verdachte betreft nu de verdachte bij de politie heeft verklaard daar niet (meer) woonachtig te zijn vanwege zijn werk in Afghanistan, zodat het adres – aldus het Hof – niet heeft te gelden als een in art. 588 Sv bedoeld adres. Mijns inziens is dit niet juist, nu de verdachte heeft aangegeven op het betreffende adres ingeschreven te staan zodat niet valt uit te sluiten dat zijn opgave van het adres een door de verdachte getroffen maatregel is om te voorkomen dat een oproeping hem niet bereikt in verband met zijn werk in Afghanistan (vgl. HR 15 september 1997, NJ 1998, 115).
9. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat uit de stukken van het geding niet kan worden afgeleid dat de appeldagvaarding naar voornoemd adres is gestuurd, moet het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied. Aldus is de dagvaarding in hoger beroep niet betekend overeenkomstig art. 588, tweede lid, Sv (vgl. HR 20 november 2012, LJN BY3496) en had het Hof de dagvaarding nietig moeten verklaren.2.
10. Het middel is terecht voorgesteld.
11. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
De Procureur-Generaalbij de Hoge Raad der Nederlanden
Waarnemend A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 14‑01‑2014
Ik snap nooit waarom bij betekeningen die ene extra inspanning niet wordt verricht, vooral niet als die inspanning uit niet meer bestaat dan het door de frankeermachine halen van een extra brief die zó als kopie uit de printer rolt. Wat zijn inmiddels de kosten wel niet van deze zaak?