Wet precursoren voor explosieven
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is reeds aangebracht bij de wijziging van 03-03-2021, Stb. 146.
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De houder van een vergunning licht Onze Minister zo spoedig mogelijk in over wijzigingen van de gegevens en bescheiden die bij de aanvraag van de vergunning zijn verstrekt.
2.
De vergunning kan worden geschorst of ingetrokken, indien:
- a.
niet langer aan de voorwaarden voor afgifte van de vergunning wordt voldaan;
- b.
de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;
- c.
de voorschriften van of beperkingen aan de vergunning niet in acht zijn genomen; of
- d.
niet is voldaan aan het eerste lid dan wel een vordering als bedoeld in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
3.
In de situatie, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, laatste zin, van de verordening, treedt een besluit tot schorsing of intrekking van de vergunning in werking op de dag dat het is genomen. Artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht blijft in zoverre buiten toepassing. De bekendmaking van de schorsing of intrekking vindt onverwijld plaats zodra voormelde situatie zich niet langer voordoet.