Wet precursoren voor explosieven
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2016
- Bronpublicatie:
25-05-2016, Stb. 2016, 200 (uitgifte: 31-05-2016, kamerstukken: 34289)
- Inwerkingtreding
01-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2016, Stb. 2016, 201 (uitgifte: 31-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
Onze Minister, of een krachtens deze wet of bij de Algemene Douanewet aangewezen toezichthouder, ontvangt de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel andere gegevens of bescheiden ten behoeve van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van deze wet, van:
- a.
de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, dan wel
- b.
de commandant van de Koninklijke marechaussee ten behoeve van de goede uitoefening van de politietaak, bedoeld in artikel 4 van de Politiewet 2012.
2.
Andere bestuursorganen zijn bevoegd uit eigen beweging en desgevraagd verplicht aan Onze Minister, onderscheidenlijk een krachtens deze wet of bij de Algemene Douanewet aangewezen toezichthouder, de persoonsgegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, dan wel andere gegevens of bescheiden te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van en het toezicht op de naleving van deze wet.