Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 952/2013 vaststelling douanewetboek van de Unie
Artikel 74 Bijkomende methoden voor de vaststelling van de douanewaarde
Geldend
Geldend vanaf 30-10-2013
- Bronpublicatie:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Inwerkingtreding
30-10-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-2013, PbEU 2013, L 269 (uitgifte: 10-10-2013, regelingnummer: 952/2013)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
1.
Indien de douanewaarde van de goederen niet met toepassing van artikel 70 kan worden vastgesteld, dient achtereenvolgens te worden nagegaan welk van de punten a) tot en met d) van lid 2 van toepassing is en dient de douanewaarde van de goederen te worden vastgesteld met toepassing van het eerste punt dat die vaststelling mogelijk maakt.
De volgorde waarin de punten c) en d) van lid 2 worden toegepast, dient te worden omgekeerd indien de aangever daarom verzoekt.
2.
De douanewaarde overeenkomstig lid 1 is:
- a)
de transactiewaarde van identieke goederen die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip naar het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd als de te waarderen goederen;
- b)
de transactiewaarde van soortgelijke goederen die op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip naar het douanegebied van de Unie zijn uitgevoerd als de te waarderen goederen;
- c)
de waarde gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen of identieke of soortgelijke ingevoerde goederen in het douanegebied van de Unie in de grootste samengevoegde hoeveelheid zijn verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de verkopers; of
- d)
de berekende waarde, bestaande uit de som van:
- i)
de kosten of de waarde van de materialen en van de vervaardiging of van andere, bij de voortbrenging van de ingevoerde goederen verrichte be- of verwerkingen;
- ii)
een bedrag voor winst en bedrijfskosten dat gelijk is aan het bedrag dat gewoonlijk in aanmerking wordt genomen wanneer producenten in het land van uitvoer goederen van dezelfde aard of dezelfde soort als die waarvan de waarde dient te worden bepaald, voor uitvoer naar de Unie verkopen;
- iii)
de kosten of waarde van de in artikel 71, lid 1, onder e), genoemde elementen.
3.
Indien de douanewaarde niet met toepassing van lid 1 kan worden vastgesteld, wordt zij aan de hand van in het douanegebied van de Unie beschikbare gegevens vastgesteld met gebruikmaking van redelijke middelen die in overeenstemming zijn met de beginselen en de algemene bepalingen van al het volgende:
- a)
de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel;
- b)
artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel;
- c)
dit hoofdstuk.