Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake de inschrijving van binnenschepen
Artikel 21 [Voorbehouden]
Geldend
Geldend vanaf 24-06-1982
- Bronpublicatie:
25-01-1965, Trb. 1966, 228 (uitgifte: 01-11-1966, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-06-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-06-1982, Trb. 1982, 83 (uitgifte: 10-06-1982, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
Elk land kan bij de ondertekening van deze Overeenkomst of de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging of toetreding verklaren:
- a)
dat het zich niet gebonden acht door artikel 20 van de Overeenkomst, voor zover het de verwijzing van geschillen naar het Internationaal Gerechtshof betreft. De andere Overeenkomstsluitende Partijen zijn niet gebonden door artikel 20 ten aanzien van een Overeenkomstsluitende Partij die zulk een voorbehoud heeft gemaakt.
- b)
dat zijn kantoren uittreksels als bedoeld in artikel 2, lid 3, van deze Overeenkomst alleen zullen afgeven indien degenen die daarom verzoeken aantonen dat zij belang hebben bij het verkrijgen van uittreksels als hier bedoeld;
- c)
dat het deze Overeenkomst niet zal toepassen op schepen die een vaart onderhouden op meren en daaraan grenzende gedeelten van vaarwegen en die toebehoren aan nationale spoorwegmaatschappijen of waarvan de exploitatie in handen is van een concessiehouder;
- d)
dat het deze Overeenkomst niet zal toepassen op schepen die voor andere dan commerciële doeleinden in dienst van de overheid worden gebruikt.
2.
Elk land dat krachtens artikel 15 van deze Overeenkomst verklaart het als bijlage bij deze Overeenkomst gevoegde Protocol No. 1 te aanvaarden, kan tegelijkertijd ten aanzien van dat Protocol het bij dat Protocol toegelaten voorbehoud maken.
3.
Buiten de voorbehouden bedoeld in het eerste lid van dit artikel, mag ten aanzien van deze Overeenkomst geen enkel voorbehoud worden gemaakt. De landen die krachtens artikel 15 van deze Overeenkomst een verklaring afleggen kunnen, met uitzondering van het voorbehoud bedoeld in het tweede lid van dit artikel, geen enkel voorbehoud maken ten aanzien van de beide als bijlagen bij deze Overeenkomst gevoegde Protocollen, die zij door middel van hun verklaring aanvaarden.
4.
Elke Overeenkomstsluitende Partij die op grond van het eerste of het tweede lid van dit artikel een voorbehoud heeft gemaakt, kan te allen tijde dit voorbehoud intrekken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties gerichte kennisgeving.