RvdW 2012/981
Ontvankelijkheid vordering benadeelde partij gelet op aard/omvang vordering.
HR 03-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW3751
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
11/00845
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BW3751
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW3751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW3751, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2011
- Wetingang
Essentie
In aanmerking genomen de uit de bewezenverklaring blijkende feiten en omstandigheden en gelet op het verhandelde ter terechtzitting is ’s hofs oordeel dat de behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert niet onbegrijpelijk.
Samenvatting
Het Hof heeft de benadeelde partij in haar vordering tot vergoeding van de materiële schade niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de behandeling van die vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Die door het Hof gehanteerde maatstaf is ontleend aan art. 361, derde lid, Sv dat is ingevoerd bij de op 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.