Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 maart 2018, genummerd […] ( [naam] ), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1074. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 27-10-2020, nr. 21-006754-18
ECLI:NL:GHARL:2020:8679, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
27-10-2020
- Zaaknummer
21-006754-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2020:8679, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 27‑10‑2020; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2018:5709, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1410
- Vindplaatsen
Uitspraak 27‑10‑2020
Inhoudsindicatie
Overweging met betrekking tot verjaring. Opzettelijk in een hulpeloze toestand laten van haar kinderen. Geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006754-18
Uitspraak d.d.: 27 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 23 november 2018 met parketnummer 16-660347-16 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. J.W.D. Roozemond, naar voren is gebracht.
Omvang hoger beroep
De raadsman heeft volgens de akte instellen rechtsmiddel van 6 december 2018 onbeperkt hoger beroep ingesteld. Nu de rechtbank verdachte partieel heeft vrijgesproken van het in hulpeloze toestand brengen en laten van haar kinderen:
- [kind 1] (geboren [geboortedag] 1983),- [kind 2] (geboren [geboortedag] 1984),- [kind 3] (geboren [geboortedag] 1986),- [kind 4] (geboren [geboortedag] 1987) en- [kind 5] (geboren [geboortedag] 1990),
zal het hof verdachte in haar hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het tenlastegelegde voor zover het tenlastegelegde op deze vijf kinderen ziet.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat op grond van artikel 72, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht een verjaringstermijn geldt van twaalf jaar. Nu het hoger beroep dient op 13 oktober 2020, zijn alle feiten gepleegd voor 12 oktober 2008 verjaard. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat er sprake is van een voortdurend delict, maar is voorbij gegaan aan het feit dat per kind gekeken moet worden wanneer het nalaten gestopt is. [kind 6] blijkt voor 2008 het huis uit te zijn gegaan, namelijk in 2005, waardoor de hulpeloze toestand voor [kind 6] op dat moment is gestopt. Het feit voor hem is dan ook verjaard en ten aanzien van dit feit dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard. Het openbaar ministerie is wel ontvankelijk in haar vervolging ten aanzien van de andere negen kinderen die op de tenlastelegging staan vermeld.
Verweer raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de feiten van voor 27 september 2010 niet zijn verjaard. Naar de mening van de raadsman is er geen sprake van een voortdurend delict. Nu de vervolging op 27 september 2016 is aangevangen door de aanhouding van verdachte en er op grond van artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht een verjaringstermijn geldt van zes jaar, dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard wat betreft de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2010. Nu er geen mishandelingen hebben plaatsgevonden na 2006, zijn de feiten verjaard.
Oordeel hof
Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie over. De uit het vonnis van de rechtbank overgenomen overwegingen zijn cursief weergegeven. Het hof vult die overweging aan.
Aan verdachte is overtreding van artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) tenlastegelegd. De maximaal op te leggen straf bij overtreding van dit artikel is een gevangenisstraf van twee jaren.
Als ouder met gezag was verdachte op grond van artikel 1:247, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) verplicht tot het onderhouden en verzorgen van haar minderjarige kinderen. Deze doorlopende verplichting wordt, gelet op het bepaalde in artikel 255 Sr, voortdurend overtreden zolang kinderen in een hulpeloze toestand worden (aanvulling hof: gebracht en) gelaten. Aan verdachte wordt niet een reeks van overtredingen van artikel 255 Sr ten aanzien van te onderscheiden kinderen naar aanleiding van verschillende mishandelingen/incidenten tenlastegelegd, maar een doorlopende overtreding daarvan gedurende een langere periode. De echtgenoot van verdachte is immers bij vonnis van 17 mei 2018, welk vonnis als bewijsmiddel in het dossier is gevoegd en op welk vonnis de onderhavige verdenking is gebaseerd, veroordeeld wegens het stelselmatig mishandelen van de kinderen gedurende deze gehele periode. De rechtbank is daarom met de officier van justitie van oordeel dat sprake is van een in een nalaten bestaand voortdurend delict waarvan kan worden aangenomen dat het pas is voltooid op het moment dat de dader niet langer in gebreke is. Daardoor is de verjaringstermijn in deze zaak pas gaan lopen op de dag dat verdachte is aangehouden, te weten op 27 september 2016. De officier van justitie is naar het oordeel van de rechtbank dan ook ontvankelijk voor wat betreft de gehele tenlastegelegde periode.
Aanvullend hierop merkt het hof op dat het hof de echtgenoot van verdachte, net zoals de rechtbank, bij arrest van 27 oktober 2020 heeft veroordeeld wegens het stelstelmatig mishandelen van de kinderen gedurende deze gehele periode.
Verder oordeelt het hof, als reactie op hetgeen de advocaat-generaal in hoger beroep heeft aangevoerd, dat op grond van artikel 72, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht in dit geval een verjaringstermijn geldt van twaalf jaar, te rekenen vanaf de eerste daad van vervolging, welke in onderhavig geval plaatsvond op 27 september 2016. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat hierbij niet gekeken hoeft te worden naar het moment waarop de hulpeloze toestand per kind is gestopt en dat de datum van de inhoudelijk behandeling in hoger beroep niet als uitgangspunt heeft te gelden. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is wat betreft de gehele tenlastegelegde periode.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen vanwege proceseconomische omstandigheden. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) opzettelijk haar kind(eren)- [kind 6] (geboren [geboortedag] 1988) en/of- [kind 7] (geboren [geboortedag] 1989) en/of- [kind 8] (geboren [geboortedag] 1992) en/of- [kind 9] (geboren [geboortedag] 1993) en/of- [kind 10] (geboren [geboortedag] 1994) en/of- [kind 11] (geboren [geboortedag] 1996) en/of- [kind 12] (geboren [geboortedag] 1997) en/of- [kind 13] (geboren [geboortedag] 1999) en/of- [kind 14] (geboren [geboortedag] 1999) en/of- [kind 15] (geboren [geboortedag] 2001)tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, immers heeft/is zij, verdachte, (telkens) met dat opzet terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] , met (grote) regelmaat agressie toonde jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) (onder meer bestaande uit het mishandelen en/of opsluiten en/of bedreigen van een of meer van voornoemd(e) kind(eren))- niet, althans niet tijdig, ingegrepen en voornoemd(e) kind(eren) niet in een veilige situatie gebracht, en/of- zich niet tot de politie en/of justitie gewend om het mishandelen en/of opsluiten en/of het bedreigen van die/dat kind(eren) te melden en/of- met die/dat kind(eren) in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] blijven wonen, zodat voornoemde agressie door haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) kon voortduren,zulks terwijl voornoemd(e) kind(eren) geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] , afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte in de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 haar kinderen in een hulpeloze toestand heeft gelaten en gebracht, terwijl zij verplicht was in hun onderhoud en verzorging te voorzien. Uit verschillende verklaringen van haar kinderen blijkt dat verdachte wist dat er geslagen werd, wel probeerde in te grijpen af en toe, maar ook zelf sloeg als haar echtgenoot daar om vroeg. Verdachte heeft evident geen hulp ingeschakeld, noch is zij met de kinderen vertrokken. Verder kan het niet anders dan dat verdachte moet hebben geweten van de opsluiting van haar kinderen.
Verweer raadsman
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het haar tenlastegelegde. Hij heeft daartoe onder meer – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat verdachte niet de opzet had om haar kinderen in een hulpeloze toestand te brengen of te laten, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet. De raadsman verwijst hiervoor naar de verschillende verklaringen van de kinderen. Verdachte greep in maar was niet opgewassen tegen haar echtgenoot. Ook wilde ze niet dat er geslagen werd. Verder neemt de rechtbank in de zaak van verdachte aan dat er sprake is van stelselmatig mishandelen, terwijl de rechtbank dit niet bewezen heeft verklaard in de zaak tegen haar echtgenoot. Daarnaast is de rechtbank er volledig aan voorbij gegaan dat uit de wet en jurisprudentie volgt dat de loyaliteit van echtgenoten, hun loyaliteit, wordt beschermd door de wet. Zij mogen zich verschonen jegens elkaar. Ten aanzien van de tenlastegelegde opsluitingen blijkt de rol van verdachte onvoldoende.
Oordeel hof
Het hof neemt een groot deel van de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen over. De overgenomen delen uit het vonnis van de rechtbank zijn cursief weergegeven. Het hof vult de overwegingen van de rechtbank kort aan.
Bewijsmiddelen1.
Verdachte is getrouwd met [echtgenoot] .2. Zij zijn de ouders van (onder meer) [kind 6] , [geboortedag] , [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 11] , [kind 12] , [kind 13] , [kind 14] en [kind 15] .3. Totdat het gezag over de minderjarige kinderen op 26 april 2017 werd beëindigd, hadden verdachte en haar echtgenoot het ouderlijk gezag over hun kinderen.4. Verdachte en haar echtgenoot wonen sinds 1983 op de [adres] te [woonplaats] .5.
[kind 6] is geboren op [geboortedag] 1988.6. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2006. [kind 7] is geboren op [geboortedag] 1989.7. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2007. [kind 8] is geboren op [geboortedag] 1992.8. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2010. [kind 9] is geboren op [geboortedag] 1993.9. Zij is achttien geworden op [geboortedag] 2011. [kind 10] is geboren op [geboortedag] 1994.10. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2012. [kind 11] is geboren op [geboortedag] 1996.11. Zij is achttien geworden op [geboortedag] 2014. [kind 12] is geboren op [geboortedag] 1997.12. Zij is achttien geworden op [geboortedag] 2015. [kind 13] is geboren op [geboortedag] 1999.13. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2017. [kind 14] is geboren op [geboortedag] 1999.14. Hij is achttien geworden op [geboortedag] 2017. [kind 15] is geboren op [geboortedag] 2001.15. Zij wordt achttien op [geboortedag] 2019.
[kind 1] heeft verklaard dat de kinderen tot hun zestiende werden geslagen.16. Iedere week waren er wel één of meerdere kinderen die klappen kregen.17. Als haar vader ergens boos over was, bijvoorbeeld als er iets kapot was gegaan, dan wilde hij weten wie dat had gedaan.18. Als hij wist wie het had gedaan, kreeg alleen diegene klappen. Als hij het niet wist, dan kreeg iedereen klappen. De kinderen moesten dan op een rij gaan staan. Ieder kind kreeg dan één klap, moest weer achteraan in de rij aansluiten en kwam weer aan de beurt als één van de kinderen dan nog niet had bekend. Haar vader sloeg altijd met een lat van een lattenbodem. Hij sloeg altijd uit alle kracht. In haar beleving kregen [kind 6] , [geboortedag] , [kind 10] en [kind 8] de meeste klappen.19. Zij heeft gezien dat [kind 15] zowel klappen kreeg met de lat als met de handen van haar vader. Zij weet dat [kind 13] en [kind 14] meer klappen kregen dan de andere kleintjes.20. Zij heeft gezien dat [kind 11] en [kind 12] ook klappen met de lat hebben gehad.21. Haar moeder praatte op haar vader in als de kinderen werden mishandeld. Soms probeerde haar moeder ook de lat af te pakken, maar dat lukte niet.22.
[kind 1] heeft verder nog verklaard dat haar moeder soms de tuchtiging van haar vader moest overnemen. Haar moeder zei dan tegen de kinderen: “ik kan het beter doen dan [echtgenoot] .”23.[kind 1] heeft verklaard dat haar moeder nooit hard sloeg en dat haar moeder meestal op de kont sloeg.24.
[kind 3] heeft verklaard dat alle kinderen vanaf ongeveer acht jaar oud wel eens zijn geslagen. Zijn vader deed dat met een stukje hout, een latje voor je kont. Het slaan door zijn vader gebeurde ongeveer een keer per maand.25. Het is wel eens gebeurd dat de kinderen op een rijtje moesten staan en om de beurt een klap kregen met een lat.26. Zijn moeder zei tegen zijn vader dat hij op moest houden als zijn vader sloeg.27.
[kind 6] heeft verklaard dat hij niet precies meer weet wanneer de mishandelingen
begonnen, maar dat hij in principe vanaf het moment dat hij wist dat hij leefde werd mishandeld. Er gingen maar weinig weken voorbij waarin hij niet werd mishandeld. Iedereen binnen het gezin werd door zijn vader mishandeld. Als hij werd mishandeld, werd hij eigenlijk altijd geslagen met de lat van een lattenbodem. Als zijn vader niet wist wie iets had gedaan, kregen de kinderen allemaal klappen. Zijn vader ging dan net zo lang door met slaan tot hij er achter kwam.28. Als het echt te gek werd wat zijn vader deed, sprong zijn moeder er tussen.29.
[kind 6] heeft daarnaast verklaard dat hij ook wel eens klappen van zijn moeder heeft gehad.30.
[kind 7] heeft verklaard dat hij wel eens een paar tikken van zijn vader kreeg als
hij wat had uitgevreten. De ene keer kreeg je een draai om je oren en de andere keer kreeg je met een latje op je reet.31. Hij heeft wel eens gezien dat een paar broertjes of broers van hem een pak op hun sodemieter kregen.32. De kinderen waren om en nabij de tien jaar tot een jaar of vijftien of zestien toen zij klappen kregen.33. Het is een keer gebeurd dat de kinderen op een rijtje moesten staan en één voor één klappen kregen.34. Zijn moeder zei wel eens: “ [echtgenoot] hou eens op man”. Zijn moeder sprong er ook wel eens tussen.35.
[kind 8] heeft verklaard dat de kinderen, als zij iets deden wat niet de bedoeling
was, een klap kregen. Soms kreeg je klappen met de lat. Dit gebeurde soms twee of drie keer in de maand.36. Zij kregen klappen vanaf dat zij dertien of veertien jaar waren totdat zij
zeventien of achttien jaar waren.37. Hij heeft wel eens gezien dat zijn broertjes of zusjes met
de lat werden geslagen. Dit gebeurde bij de middelste groep, de mensen van zijn leeftijd.
[geboortedag] zat er meestal bij. Van [kind 6] heeft hij het ook gezien. [kind 9] heeft klappen met de
lat gehad. [kind 10] zat er ook bij. Soms moesten een paar kinderen van ongeveer dezelfde
leeftijd in een rijtje gaan staan. Zijn vader riep dan één van hen bij zich en die kreeg dan een paar klappen, waarna de volgende aan de beurt was. Dit duurde net zo lang totdat zij zeiden wie het had gedaan. Zijn moeder was volgens hem wel eens bij het slaan aanwezig. Zij heeft wel eens gezegd dat zijn vader op moest houden.38.
[kind 9] heeft verklaard dat zij niet beter weet dan dat zij van kleins af aan door haar vader is mishandeld. Ook haar broers en zussen werden met regelmaat mishandeld. Het is meerdere malen gebeurd dat zij allemaal klappen kregen. Zij moesten dan op een rij gaan staan en dan pakte hij een lat uit de lattenbodem van een bed. Zij moesten dan om de beurt in de keuken komen en dan werden zij geslagen. Als niemand wilde zeggen wie het had gedaan, kregen zij nog veel meer klappen. Als haar vader sloeg, sloeg hij ook echt uit volle kracht.39. De mishandelingen bestonden het meeste uit het slaan met een stuk hout.40. Tot haar twaalfde is zij ongeveer één keer per week met de lattenbodem geslagen.41. In de periode vanaf 2004 sloeg haar vader hen wekelijks. Totdat zij achttien jaar oud was sloeg haar vader alle kinderen die toen nog geen twaalf jaar oud waren.42. Zij heeft gezien dat [kind 15] vanaf haar vierde levensjaar totdat zij ongeveer twaalf jaar oud was werd mishandeld, ook met de lat. Zij heeft gezien dat [kind 13] vanaf zijn vierde jaar ook regelmatig werd geslagen. Zij heeft ook gezien dat [kind 14] tot drie jaar geleden (de rechtbank begrijpt: tot 2013) regelmatig in elkaar werd geslagen. Van [kind 12] heeft zij ook gezien dat zij vanaf haar vierde tot haar twaalfde werd geslagen. Van [kind 11] heeft zij ook gezien dat zij vanaf haar vierde tot ongeveer haar twaalfde werd geslagen.43. Haar moeder sprong er wel eens tussen als zij klappen kregen.44.
[kind 10] heeft verklaard dat hij vanaf dat hij dertien of veertien jaar was wel eens werd geslagen met een lat.45. Hij kreeg dan tussen de tien en twintig klappen.46. Soms is hij één of twee keer per week geslagen.47. Als zijn vader sloeg, zei zijn moeder wel eens dingen tegen [kind 10] als “Je moet niet zulke domme dingen doen, je vraagt er zelf om, je weet dat je zulke dingen niet moet doen.”48. [kind 11] heeft verklaard dat haar vader de kinderen altijd heeft mishandeld.49. Zij is zeker wekelijks door haar vader met de lat mishandeld.50. De kinderen moesten wel eens op een rijtje gaan staan. Het had met de leeftijd te maken, wie daar moesten gaan staan. Zij stond daar met haar zus [kind 12] , haar broer en de tweeling (de rechtbank begrijpt: [kind 13] en [kind 14] ). Zij kregen dan net zo lang klappen totdat hij het genoeg vond. Dit gebeurde soms dagelijks en soms wekelijks.51. Met name de laatste jaren heeft haar moeder geprobeerd om de kinderen tegen haar vader in bescherming te nemen, maar uiteindelijk verloor ze het altijd.52. Haar moeder zei dan dat haar vader rustig moest zijn als hij boos was. Haar moeder is er ook wel eens tussen gaan staan.53.
[kind 12] heeft verklaard dat zij niet beter weet dan dat haar vader alle kinderen in
het gezin sloeg. Haar vader sloeg altijd hard door. Vrijwel elke keer als er geweld werd
gebruikt door haar vader tegen de kinderen, vroeg hij eerst op een rustige toon wie ergens
schuldig aan was. Niemand wilde dan een broer of zus verlinken, waardoor er geen antwoord kwam.54. Hierna gaf haar vader een van de kinderen de opdracht een lat te pakken. Daarna moesten ze dan op rij gaan staan en sloeg hij totdat hij hoorde wat hij op dat moment wilde horen, dus een schuldbekentenis van iemand. Dit gebeurde sowieso eenmaal per week.55. Van [kind 15] heeft zij gezien dat zij klappen kreeg. Als de jongens klappen kregen, was haar vader altijd snel klaar met [kind 13] , maar bleef hij langer op [kind 14] inslaan.56. Vanaf haar tweede of derde werd zij soms met de hand of met de lat geslagen.57. Het slaan stopte meestal als je van school afging, rondje twaalfde of dertiende. Sommigen hebben daarna nog wel klappen gekregen als er iets was gebeurd, maar dat was niet meer in het rijtje.58. Haar moeder hield haar vader soms tegen of zei “ [echtgenoot] , houd alsjeblieft op.”59. Haar moeder heeft nooit melding gedaan bij de politie of bij anderen.60.
[kind 14] heeft verklaard dat je meestal klappen met de lat kreeg als je wat had
gesloopt. Als je oud was, kreeg je meer klappen, maar als je een jaar of zeven, acht, negen
was kreeg je een stuk minder klappen. Hij werd geslagen vanaf dat hij jong was.61. Hij was
toen een jaar of negen of tien. De meisjes hebben ook wel eens klappen gehad.62. Hij was er een keer bij toen [kind 13] (de rechtbank begrijpt: [kind 13] ) werd geslagen. Alle kinderen hebben volgens hem wel een keer klappen gehad.63. Hij weet dat [kind 9] klappen heeft gehad.64. Zijn moeder is er nooit tussen gesprongen toen hij door zijn vader werd geslagen.65.
[kind 13] heeft verklaard dat er altijd wel veel werd geslagen. Als er wat was
gebeurd, kreeg je klappen.66. De klappen werden gegeven met een lat. Er werd een stuk of
tien keer geslagen. Dit waren forse tikken. Meestal was zijn vader degene die sloeg.67. Zo
lang hij zich kan herinneren werd er geslagen. De jongens vraten het meeste uit en werden
dus vaker geslagen. De meiden werden ook wel geslagen.68. De laatste drie jaar (de rechtbank begrijpt: sinds 2013) werd het slaan minder. Daarvoor werd je wel harder geslagen, omdat de kinderen toen ook iets meer uitvraten.69. Hij heeft gezien dat andere kinderen werden geslagen.70. Hij heeft wel eens gezien dat [kind 15] een tik heeft gehad.71. Zijn moeder was er altijd wel bij. Soms zei ze tegen zijn vader dat hij op moest houden of ze zei tegen hen dat ze moesten luisteren.72.
[kind 13] heeft daarnaast verklaard dat [kind 14] met de quad een auto in elkaar had gereden, waarna hij klappen kreeg alleen van zijn moeder.73.Ook zei zijn moeder wel eens tegen de kinderen dat ze moesten luisteren omdat er dan niets aan de hand zou zijn.74.
[echtgenoot] heeft verklaard dat hij de kinderen wet eens een tik heeft gegeven, omdat zij soms ontzettend vervelend en baldadig waren.75.
Bewijsoverwegingen
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:247, eerste lid, BW had verdachte, als degene die liet ouderlijk gezag had over haar minderjarige kinderen, de plicht haar minderjarige kinderen te verzorgen en op te voeden. In artikel 1:247, tweede lid, BW staat vermeld dat onder de verzorging en opvoeding mede wordt verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind, alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. Ook is in dat lid bepaald dat de ouders in de
verzorging en opvoeding van het kind geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere
vernederende behandeling mogen toepassen.
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat verdachte en haar echtgenoot gedurende de
tenlastegelegde periode krachtens de wet verplicht waren tot onderhoud en verzorging van
hun minderjarige kinderen. [kind 6] , [geboortedag] , [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 11] , [kind 12] ,
[kind 13] , [kind 14] en [kind 15] waren ten tijde van (ten minste een gedeelte van) de tenlastegelegde periode minderjarig en dus voor hun opvoeding en verzorging geheel
afhankelijk van verdachte en haar echtgenoot. Verdachte en haar echtgenoot waren aldus
verantwoordelijk voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van deze kinderen.
Betrouwbaarheid van de aangiftes
Gelet op het feit dat de verklaringen van [kind 9] , [kind 11] en [kind 12] worden
ondersteund door de verklaringen van de andere kinderen die geen aangifte hebben gedaan,
ziet de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid van de essentie van deze
verklaringen te twijfelen.
Mishandelingen
De echtgenoot van verdachte is bij vonnis van 17 mei 2018 vrijgesproken van de verdenking
dat hij gedurende de tenlastegelegde periode zijn kinderen [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] , [kind 4] en
[kind 5] heeft mishandeld. Het openbaar ministerie heeft het ingestelde hoger beroep tegen dit vonnis ingetrokken. Verdachte wordt in hoger beroep voor dit deel van de tenlastelegging niet-ontvankelijk verklaard, zodat dit deel van de tenlastelegging in hoger beroep geen bespreking behoeft.
Uit voornoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de echtgenoot van verdachte
[kind 6] , [geboortedag] , [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 11] , [kind 12] , [kind 13] , [kind 14] en [kind 15]
gedurende de tenlastegelegde periode regelmatig heeft mishandeld, door hen - al
dan niet met een lat - hard te slaan. Uit de bewijsmiddelen volgt eveneens dat verdachte van
deze mishandelingen op de hoogte was. Verdachte heeft haar echtgenoot immers meermalen
geprobeerd te stoppen, door op hem in te praten of door fysiek tussen hem en de kinderen in
te springen.
Opsluitingen
Ten aanzien van de opsluitingen van haar kinderen overweegt het hof het volgende. Het hof heeft, evenals de rechtbank, bewezenverklaard dat de echtgenoot van verdachte vijf van zijn kinderen wederrechtelijk van hun vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden. Anders dan de rechtbank acht het hof niet aannemelijk dat verdachte hiervan niet op de hoogte was. Het hof wijst onder meer op het feit dat verdachte in deze periode grotendeels thuis was en dat verdachte en haar echtgenoot de viswinkel pas startte in 2012. Het incident dat betrekking had op het opsluiten van [kind 6] , [geboortedag] en [kind 8] in de zeecontainer vond plaats in de periode daarvoor, namelijk omstreeks de periode van 7 juli 2005 tot en met 6 juli 2006.76.Ten aanzien van [kind 6] wijst het hof op het feit dat [kind 6] een keer een week op zolder in de schuur opgesloten heeft gezeten. [kind 6] heeft verklaard dat dit ongeveer anderhalve week was voordat hij achttien jaar werd.77.[kind 6] is achttien jaar geworden op [geboortedag] 2006. Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat op het moment dat [kind 6] gedurende (ongeveer) één week opgesloten heeft gezeten zij toen hoogzwanger was.78.Ook mede gelet op de duur van de opsluitingen (van een aantal dagen tot een week) acht het hof niet aannemelijk dat verdachte niet wist dat haar echtgenoot hun kinderen had opgesloten, omdat de betreffende kinderen door de opsluiting waren onttrokken aan het reguliere gezinsleven.
Bedreigingen
Nu het hof, evenals de rechtbank, de echtgenoot van verdachte, [echtgenoot] partieel vrij spreekt van de bedreigingen van zijn kinderen en de kinderen niet expliciet verklaren over bedreigingen door hun moeder of haar rol bij eventuele bedreigingen, zal het hof ook verdachte partieel vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Hulpeloze toestand
Nu [kind 6] , [geboortedag] , [kind 8] , [kind 9] , [kind 10] , [kind 11] , [kind 12] , [kind 13] , [kind 14] en
[kind 15] - gelet op onder meer hun leeftijd en afhankelijkheid van bescherming -
zichzelf gedurende hun minderjarigheid niet eenvoudig uit de situatie waarin de echtgenoot
van verdachte hen met regelmaat mishandelde konden bevrijden, is de rechtbank van oordeel dat de kinderen gedurende het gedeelte van de tenlastegelegde periode waarin zij minderjarig waren in een hulpeloze toestand verkeerden.79.
Opzet
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte haar kinderen
opzettelijk in deze hulpeloze toestand heeft gelaten en zich dus schuldig heeft gemaakt aan
het bepaalde in artikel 255 Sr. Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit moet voldoende komen vast te staan dat verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet had op het laten bestaan van de hulpeloze toestand. Vereist is dus dat verdachte op de hoogte was van het feit dat haar kinderen in hulpeloze toestand verkeerden en onvoldoende heeft gedaan om deze hulpeloze toestand te beëindigen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op meerdere momenten heeft geprobeerd haar
echtgenoot te stoppen wanneer hij de kinderen sloeg. De rechtbank is, mede gelet daarop,
van oordeel dat verdachte heeft geweten dat door het handelen van haar echtgenoot schade
aan haar kinderen werd toegebracht. De pogingen van verdachte om de mishandeling van de kinderen door haar echtgenoot te doen stoppen zijn niet adequaat en effectief gebleken, nu er desondanks sprake bleef van stelselmatige mishandeling van de kinderen. De rechtbank leidt uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat verdachte nooit hulp heeft gezocht of adequate stappen heeft ondernomen om de mishandelingen van haar kinderen door haar echtgenoot te (doen) stoppen. Door dergelijke hulp niet te zoeken dan wel niet tijdig (adequaat) in te grijpen of (tijdelijk) met haar kinderen te vertrekken heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank op zijn minst willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat door het handelen van haar echtgenoot het geestelijke en lichamelijke welzijn van de kinderen in gevaar kwam. Daardoor is sprake van opzet op het in hulpeloze toestand laten van haar kinderen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte haar kinderen opzettelijk in een hulpeloze toestand heeft gelaten en daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 255 Sr. Dat het, gelet op de religieuze overtuigingen van verdachte, wellicht geen optie was om van haar echtgenoot te scheiden of tegen haar echtgenoot in te gaan doet hier niet aan af, nu verdachte ook op andere manieren hulp had kunnen zoeken.
Het hof acht, evenals de rechtbank, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte haar kinderen in hulpeloze toestand heeft gelaten. Ondanks dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een aantal keren (enkele van) haar kinderen zelf heeft geslagen, zoals de advocaat-generaal terecht naar voren heeft gebracht, acht het hof niet bewezen dat verdachte haar kinderen ook in hulpeloze toestand heeft gebracht, omdat deze gedraging niet als feitelijke gedraging staat genoemd in de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 september 2004 tot en met 27 september 2016 te [woonplaats] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, (telkens) opzettelijk haar kind(eren)- [kind 6] (geboren [geboortedag] 1988) en/of - [kind 7] (geboren [geboortedag] 1989) en/of - [kind 8] (geboren [geboortedag] 1992) en/of - [kind 9] (geboren [geboortedag] 1993) en/of - [kind 10] (geboren [geboortedag] 1994) en/of - [kind 11] (geboren [geboortedag] 1996) en/of - [kind 12] (geboren [geboortedag] 1997) en/of- [kind 13] (geboren [geboortedag] 1999) en/of - [kind 14] (geboren [geboortedag] 1999) en/of - [kind 15] (geboren [geboortedag] 2001) tot wiens onderhoud, verpleging of en verzorging zij krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of heeft gelaten, immers heeft/is zij, verdachte, (telkens) met dat opzet terwijl zij, verdachte, wist dat haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] , met (grote) regelmaat agressie toonde jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) (onder meer bestaande uit het mishandelen en/of opsluiten en/of bedreigen van een of meer van voornoemd(e) kind(eren)) - niet, althans niet tijdig, ingegrepen en voornoemd(e) kind(eren) niet in een veilige situatie gebracht, en/of - zich niet tot de politie en/of justitie gewend om het mishandelen en/of opsluiten en/of het bedreigen van die/dat kind(eren) te melden en/of - met die/dat kind(eren) in de woning bij haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] blijven wonen, zodat voornoemde agressie door haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] jegens en/of in het bijzijn van voornoemd(e) kind(eren) kon voortduren, zulks terwijl voornoemd(e) kind(eren) geheel van verdachte en haar, verdachtes, echtgenoot [echtgenoot] , afhankelijk was/waren voor hun opvoeding en verzorging.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is, in een hulpeloze toestand laten, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het in hulpeloze toestand laten van haar kinderen veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het in hulpeloze toestand laten en brengen van haar kinderen te veroordelen tot dezelfde straf.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof neemt grotendeels de strafoverwegingen van de rechtbank over. De uit het vonnis van de rechtbank overgenomen overwegingen zijn cursief weergegeven. Het hof vult de overwegingen van de rechtbank kort aan.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich gedurende een periode van (minimaal) twaalf jaar schuldig gemaakt aan het in hulpeloze toestand laten en brengen van tien van haar (destijds) minderjarige kinderen. Deze kinderen werden regelmatig door de echtgenoot van verdachte mishandeld en verdachte heeft verzuimd adequaat in te grijpen of hulp te zoeken om haar kinderen hiertegen te beschermen. Kindermishandeling doet afbreuk aan het zelfvertrouwen en het gevoel van veiligheid van de kinderen, die zich juist bij hun ouders veilig zouden moeten voelen. Slachtoffers van kindermishandeling hebben vaak nog hun hele leven last van de negatieve gevolgen van de mishandelingen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij haar kinderen gedurende vele jaren, een groot deel van hun jeugd bestrijkend, niet de geborgenheid en veiligheid heeft geboden die zij nodig hadden. Ook tijdens de zitting heeft verdachte er geen blijk van gegeven dat zij (nu) inziet dat het op haar weg had gelegen om haar kinderen te beschermen tegen het door haar echtgenoot uitgeoefende geweld. Ook ter zitting in hoger beroep heeft zij geen verantwoordelijkheid genomen. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met het feit dat uit de verklaringen van de kinderen van verdachte blijkt dat zij verdachte weinig tot niets kwalijk nemen en niet hebben gewild dat zij strafrechtelijk zou worden vervolgd.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële
documentatie betreffende verdachte van 1 augustus 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet
eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen. Ook in hoger beroep is gebleken dat verdachte ook nadien niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de thans nog minderjarige kinderen van verdachte (die niet op de tenlastelegging zijn genoemd) als gevolg van de verdenkingen tegen verdachte en haar echtgenoot uit huis zijn geplaatst en dat het gezag van verdachte en haar echtgenoot over deze kinderen is beëindigd. Nu aan de echtgenoot van verdachte een contactverbod met (een deel van) deze kinderen is opgelegd, is het voor verdachte voor haar gevoel heel moeilijk geworden om contact met deze kinderen te onderhouden. Verdachte leeft daarnaast al twee jaar in onzekerheid over de (afloop van de) strafzaken tegen haar echtgenoot en haar en over haar thuissituatie. De strafzaken tegen verdachte en haar echtgenoot hebben tevens geleid tot veel negatieve media-aandacht. Dit alles heeft veel impact op verdachte (gehad). De rechtbank zal hier in strafverlichtende zin rekening mee houden.
Conclusie
Gelet op de duur en ernst van het bewezen verklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat
oplegging van een gevangenisstraf passend zou zijn. Een schuldigverklaring zonder
oplegging van straf zoals door de raadsman is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan het leed dat de slachtoffers is aangedaan. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop zal de op te leggen gevangenisstraf echter geheel voorwaardelijk aan verdachte worden
opgelegd. Het hof kan zich eveneens vinden in de duur van de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 255 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. J.P. Bordes en mr. M.J. Vos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 27 oktober 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. J.P. Bordes en M.J. Vos zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 27 oktober 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. C.Y. Huang, advocaat-generaal,
mr. B.P. Snijder, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 27‑10‑2020
Proces-verbaal ter terechtzitting van 9 november 2018.
Proces-verbaal relaas [naam] Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal relaas [naam] Dossier [verdachte] , p. 8.
Proces-verbaal relaas [naam] Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris op 12 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] bij de rechter-commissaris op 16 maart 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 9] bij de rechter-commissaris op 30 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 1.
Proces-verbaal relaas [naam] Dossier [verdachte] , p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] bij de rechter-commissaris op 10 juli 2017, p. 7.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 136.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 133.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 134.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 7 september 2016, p. 146.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 7 september 2016, p. 147.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] op 19 augustus 2016, p. 134.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] bij de rechter-commissaris op 10 juli 2017, p. 12.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 1] bij de rechter-commissaris op 10 juli 2017, p. 13.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] op 28 september2016, p. 185.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] op 31 oktober 2016, p. 206.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] bij de rechter-commissaris op 11 juli 2017, p. 12.
Proces-verbaal aangifte door [kind 6] op 29 augustus 2016, p. 227.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris op 12 juni 2017, p. 9.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 3] bij de rechter-commissaris op 11 juli 2017, p. 8.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] op 19 oktober 2016, p. 255.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] op 19 oktober 2016, p. 268.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 7] bij de rechter-commissaris op 13 juli 2017, p. 10.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] op 19 oktober 2016, p. 351.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] op 19 oktober 2016, p. 354.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 8] bij de rechter-commissaris op 16 maart 2017, p. 6.
Proces-verbaal aangifte door [kind 9] op 12 augustus 2016, p. 392.
Proces-verbaal aangifte door [kind 9] op 12 augustus 2016, p. 394.
Proces-verbaal aangifte door [kind 9] op 12 augustus 2016, p. 396.
Proces-verbaal verhoor aangeefster [kind 9] op 7 september 2016, p. 404.
Proces-verbaal verhoor aangeefster [kind 9] op 7 september 2016, p. 406.
Proces-verbaal informatief gesprek zeden met [kind 9] op 30 januari 2015, p. 412.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] op 25 oktober 2016, p. 423.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] op 25 oktober 2016, p. 437.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 10] bij de rechter-commissaris op 14 juli 2017, p. 8.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] op 12 september 2016, p. 448.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] op 12 september 2016, p. 451.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] op 12 september 2016, p. 448.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 11] bij de rechter-commissaris op 20 juni 2017, p. 10.
Proces-verbaal aangifte door [kind 12] op 15 augustus 2016, p. 465.
Proces-verbaal aangifte door [kind 12] op 15 augustus 2016, p. 466.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] op 12 september 2016, p. 475.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 12] bij de rechter-commissaris op 29 juni 2017, p. 7.
Proces-verbaal aangifte door [kind 12] op 15 augustus 2016, p. 468.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] op 21 oktober 2016, p. 505.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 3.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris op 17 juli 2017, p. 9.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] op 21 oktober 2016, p. 535.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] op 21 oktober 2016, p. 539.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] op 21 oktober 2016, p. 540.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 2.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 5.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 10.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 4.
Proces-verbaal verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris op 18 juli 2017, p. 10.
Proces-verbaal verhoor getuige [echtgenoot] bij de rechter-commissaris op 6 november 2018,p. 2-3.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [kind 14] bij de rechter-commissaris, pagina’s 1 en 5 en een proces-verbaal van verhoor getuige [kind 13] bij de rechter-commissaris, pagina’s 1 en 6.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [kind 6] bij de rechter-commissaris, pagina’s 1, 5 en 9 en een proces-verbaal van aangifte, pagina 158.
Proces-verbaal ter terechtzitting van het hof op 13 oktober 2020.
Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 2 4januari 2006, ECLI:NL:GHSGR:2006:AV4508: Gerechtshof‘s-Gravenhage, 29 januari 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010: BM6869.