Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
Artikel 278 [Inhoud en indiening van verzoekschrift. Advocaat]
Geldend
Geldend van 01-09-2008 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-03-2008, Stb. 2008, 100 (uitgifte: 08-04-2008, kamerstukken: 30815)
- Inwerkingtreding
01-09-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-07-2008, Stb. 2008, 274 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker, alsmede een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust. In zaken betreffende een nalatenschap vermeldt het verzoekschrift tevens de laatste woonplaats van de overledene of de reden waarom deze vermelding niet mogelijk is.
2.
Het verzoekschrift wordt ondertekend en ter griffie ingediend. Indien de voorzieningenrechter daarop moet beschikken, kan het aan deze ter hand worden gesteld.
3.
Tenzij indiening bij de kantonrechter plaatsvindt of ingevolge bijzondere wettelijke bepaling niet door een advocaat behoeft te geschieden, wordt het verzoekschrift ondertekend door een advocaat. Het kantoor van die advocaat geldt als gekozen woonplaats van de verzoeker.
4.
De griffier tekent de dag van indiening of de dag van terhandstelling aan de voorzieningenrechter op het verzoekschrift aan.