RCR 2016/23
Oneerlijk beding. Is het beding in een effectenleaseovereenkomst op grond waarvan bij tussentijdse beëindiging de resterende maandtermijnen verschuldigd zijn, een oneerlijk beding als bedoeld in Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
Hof Amsterdam 15-12-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5241
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
15 december 2015
- Magistraten
Mrs. M.P. van Achterberg, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, J.W.M. Tromp
- Zaaknummer
200.123.722/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922981:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2016:3242, Uitspraak, Hof Amsterdam, 09‑08‑2016
ECLI:NL:GHAMS:2015:5241, Uitspraak, Hof Amsterdam, 15‑12‑2015
ECLI:NL:GHAMS:2014:4081, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑09‑2014
- Wetingang
Art. 3 lid 3 Richtlijn 93/13/EEG
Essentie
Oneerlijk beding. Effectenleaseovereenkomst.
Is het beding in een effectenleaseovereenkomst op grond waarvan bij tussentijdse beëindiging de resterende maandtermijnen verschuldigd zijn, een oneerlijk beding als bedoeld in Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten?
Samenvatting
Appellant en Dexia hebben drie effectenleaseovereenkomsten gesloten. Dexia heeft de overeenkomsten beëindigd omdat appellant in gebreke bleef de overeengekomen maandtermijnen te voldoen. De minimale looptijd was nog niet verstreken. Ingevolge het bepaalde in art. 6 Bijzondere voorwaarden heeft Dexia de resterende maandelijkse rentetermijnen volledig in rekening gebracht. Dexia heeft appellant gedagvaard en onder meer gevorderd appellant te veroordelen tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.