NJB 2020/1057
Prepack. Overgang van onderneming. Prejudiciële vragen. Een failliet verklaarde onderneming maakt op basis van een pre-pack een doorstart. Behouden de werknemers hun oude arbeidsvoorwaarden? De vraag dient ontkennend te worden beantwoord indien voldaan is aan de voorwaarden van de uitzonderingsbepaling art. 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23/EG. De Hoge Raad is voorshands van oordeel dat dit het geval is, maar stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU. De Hoge Raad is van oordeel dat het antwoord op de vragen niet kan worden afgeleid uit HvJEU 22 juni 2017, zaak C-126/16, ECLI:EU:C:2017:489 (Smallsteps)
HR 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:753
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 april 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/04401
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
EU-recht / Instituties
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1372, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑10‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:368, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑03‑2023
ECLI:NL:HR:2020:954, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑05‑2020
ECLI:NL:HR:2020:753, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1237, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑11‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2018
- Wetingang
(art. 3 lid 1, art. 5 lid 1 Richtlijn 2001/23/EG; art. 7:663 BW, 7:666 aanhef en onder a BW)
Essentie
Prepack. Overgang van onderneming. Prejudiciële vragen. Een failliet verklaarde onderneming maakt op basis van een pre-pack een doorstart. Behouden de werknemers hun oude arbeidsvoorwaarden? De vraag dient ontkennend te worden beantwoord indien voldaan is aan de voorwaarden van de uitzonderingsbepaling art. 5 lid 1 van Richtlijn 2001/23/EG. De Hoge Raad is voorshands van oordeel dat dit het geval is, maar stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU. De Hoge Raad is van oordeel dat het antwoord op de vragen niet kan worden afgeleid uit HvJEU 22 juni 2017, zaak C-126/16, ECLI:EU:C:2017:489 (Smallsteps)