RvdW 2012/1444
Oplichting; valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels.
HR 13-11-2012, ECLI:NL:HR:2012:BX0806
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 november 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. Van Schendel, B.C. De Savornin Lohman, W.F. Groos, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
10/05049
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- LJN
BX0806
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BX0806, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BX0806, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2011
- Wetingang
Sr art. 326
Essentie
Oplichting; valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 26 oktober 2010, nummer 20/002333-09, in de strafzaak tegen: S. mr. R.J. Baumgardt, te Spijkernisse.
Voorgaande uitspraak
Cassatiemiddel:
Middel I
Schending van het recht en/of verzuim van vormen, waarvan de niet-naleving met nietigheid wordt bedreigd, althans zodanige nietigheid voortvloeit uit de aard van de niet in acht genomen vormen, in het bijzonder de artt. 326 Sr., alsmede 358, 359 en 415 Sv., en wel om het navolgende;
Ten onrechte heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.