Hof Amsterdam, 26-06-2018, nr. 200.218.204/01
ECLI:NL:GHAMS:2018:2119
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
26-06-2018
- Zaaknummer
200.218.204/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:2119, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑06‑2018; (Hoger beroep)
Uitspraak 26‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Appel van ECLI:NL:RBNHO:2017:2344. Koop van auto. Onvoldoende gesteld dat de koop onder opschortende voorwaarde is gesloten. Koper moet hoe dan ook de koopsom betalen. Bekrachtiging
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.218.204/01
zaaknummer rechtbank Alkmaar: 5476616\CV EXPL 16-8934
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 juni 2018
inzake
[appellant] ,
wonend te [woonplaats],
appellant in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. K.Walburg te Alkmaar,
tegen
RENSES AUTOMOBIELBEDRIJVEN ALKMAAR B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
geïntimeerde in principaal appel, appellante in het incidenteel appel,
advocaat: mr. K. Straathof te Alkmaar.
Partijen worden hierna [appellant] en Renses genoemd.
1. Het geding in hoger beroep
[appellant] is bij dagvaarding van 13 juni 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 22 maart 2017, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Renses als eiseres en [appellant] als gedaagde.
Partijen hebben de volgende stukken ingediend:
- -
memorie van grieven in principaal appel, met producties;
- -
memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel;
- -
memorie van antwoord in incidenteel appel.
Op 11 april 2018 hebben mr. K. Walburg voor [appellant] en mr. Straathof voornoemd voor Renses hun zaak, ieder aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities doen bepleiten. Bij die gelegenheid is van de zijde van [appellant] nog een productie ingediend (productie 9).
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft in principaal appel geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en de vordering van Renses alsnog zal afwijzen met beslissing over de proceskosten, met nakosten.
Renses heeft geconcludeerd, zakelijk weergegeven en naar het hof begrijpt, dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zij het – en daarop heeft het incidenteel appel betrekking – onder verbetering van gronden, met beslissing over de proceskosten, met nakosten.
[appellant] heeft in incidenteel appel geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof dat appel ongegrond zal verklaren, met beslissing over de proceskosten, met nakosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.
2. De feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep deels in geschil. [appellant] heeft met grief 1 de juistheid van 2.1 van de vaststelling van de feiten door de kantonrechter betwist. Het hof zal bij de vaststelling van de feiten daar rekening mee houden. De feiten waarvan de vaststelling niet in geschil is dienen ook het hof als uitgangspunt.
2.1
[appellant] is op 25 maart 2016 tegen het einde van de middag bij Renses geweest. Na het maken van een proefrit met een Mitsubishi Pajero Sport met kenteken [kenteken] (verder: de auto) hebben partijen een formulier waarop staat vermeld “Koopcontract/taxatierapport” ingevuld en ondertekend. Het formulier vermeldt handgeschreven:
- het merk, bouwjaar en kenteken van de auto;
- “morele garantie op grote kosten 3 maanden”;
- ( na: Te voldoen bij aflevering) “€ 7200,- zo mee”;
- ( bij: Garantie) “geen”.
Het formulier is getekend (onder: “Uw verkoper”) namens Renses en (onder:“Koper”) door [appellant].
2.2
[appellant] heeft de auto die dag van Renses meegekregen terwijl de koopprijs nog niet was voldaan. De kentekenpapieren waren nog niet aan op naam van [appellant] gesteld en evenmin door Renses aan [appellant] afgegeven. De auto was niet allrisk verzekerd.
2.3
[appellant] is later op die dag betrokken bij een eenzijdig ongeluk, waarbij [appellant] gewond is geraakt en de auto ernstig is beschadigd. Het ongeluk vond omstreeks 23:30 uur plaats.
2.4
Bij factuur van 29 maart 2016 heeft Renses € 7.200,- bij [appellant] in rekening gebracht.
3. De beoordeling
3.1
Renses heeft gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld tot betaling van € 8.006,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.200,- vanaf 25 oktober 2016 tot aan de dag van algehele betaling, alsmede tot betaling van de proceskosten, de nakosten en de kosten van betekening. Zij had daartoe gesteld, primair, dat [appellant] de tussen partijen gesloten koopovereenkomst dient na te komen en aldus de koopprijs aan haar is verschuldigd en, subsidiair, dat [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op haar eigendomsrecht en aldus aan haar de schade dient te vergoeden die zij heeft geleden.
3.2
De kantonrechter heeft [appellant], met verwerping van zijn verweren, overeenkomstig de vordering van Renses veroordeeld op de primaire grondslag.
3.3
Het hof ziet aanleiding de grieven in het principale appel en die in het incidentele appel gezamenlijk te bespreken.
3.4
Zoals ter gelegenheid van het pleidooi is gebleken zijn partijen het erover eens dat door hen op 25 maart 2016 een koopovereenkomst is gesloten waarbij Renses de auto aan [appellant] heeft verkocht. Hetgeen partijen verdeeld houdt is de vraag of deze overeenkomst al dan niet onder een voorwaarde is gesloten. [appellant] stelt dat hij de auto heeft gekocht onder de voorwaarde dat een kennis van hem (die automonteur is) de auto zou goedkeuren. Renses betwist dat de auto onder deze voorwaarde is verkocht.
3.5
De stelling van [appellant] dat hij de auto onder de voorwaarde van goedkeuring door een kennis heeft gekocht is gemotiveerd door Renses betwist. De stelplicht en bewijslast voor het bestaan van een ingeroepen voorwaarde van goedkeuring door een derde ligt op de partij die zich bij wijze van bevrijdend verweer op het bestaan van die voorwaarde beroept (HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2228; Schonk/Bijlhout). Dat betekent dat [appellant] feiten moet stellen en, bij betwisting door Renses, moet bewijzen waaruit volgt dat dat de overeenkomst onder de door hem gestelde voorwaarde is gesloten. Dit betekent dat [appellant] feiten moet stellen waaruit blijkt dat hij met Renses wilsovereenstemming heeft bereikt over de voorwaarde van goedkeuring van de auto door een derde.
3.6
In het licht van de door hem getekende overeenkomst heeft [appellant] die feiten niet, althans onvoldoende, gesteld. [appellant] heeft toegelicht dat hij bij een, naar zijn stelling: eerste, korte proefrit de motor van de auto vreemde geluiden had horen maken en dat hij roestvorming onder de motorkap had geconstateerd. Dit heeft hij de heer [directeur], de directeur van Renses, na de proefrit meegedeeld. Tijdens het pleidooi heeft [appellant] desgevraagd aan het hof verklaard dat hij tijdens dat gesprek [directeur] heeft gezegd dat hij de auto wel wilde kopen, maar daar bedenkingen over had en iemand naar de auto wilde laten kijken. [directeur] heeft, desgevraagd door het hof, tijdens het pleidooi bevestigd dat [appellant] hem gezegd heeft dat hij nog iemand naar de auto wilde laten kijken en dat hij, [directeur], daarop gezegd heeft dat dat helemaal niet nodig is. Partijen zijn het erover eens dat [directeur] daarop met de hand op de koopovereenkomst heeft geschreven: “morele garantie op grote kosten 3 maanden”.
3.7
[appellant], die ook bij grieven heeft gesteld dat hij gezegd heeft dat “hij de auto wel zou willen kopen, mits er niets mis zou zijn met de auto” heeft wel gesteld dat [directeur] met de door hem gestelde voorwaarde akkoord was, maar hij heeft ter onderbouwing van dat akkoord geen ander feit gesteld dan de overeengekomen morele garantie en de ondertekening van de koopovereenkomst.
3.8
Dat akkoord van Renses blijkt echter niet uit de door [appellant] getekende koopovereenkomst zoals deze op schrift is gesteld. Die koopovereenkomst is een onderhandse akte als bedoeld in art. 156 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het had voor de hand gelegen dat een dergelijke, voor [appellant] kennelijk niet onbelangrijke, voorwaarde op de koopovereenkomst was aangetekend indien deze zou zijn overeengekomen. Dat is echter niet het geval. Evenmin is de instemming van Renses met de voorwaarde van goedkeuring af te leiden uit de ‘morele garantie’, die wel op de koopovereenkomst is vermeld. [appellant] heeft verder geen gedragingen of verklaringen van [directeur] gesteld waaraan hij voorafgaand aan of bij het tekenen van de koopovereenkomst het gerechtvaardigde vertrouwen mocht ontlenen dat [directeur] akkoord was met de voorwaarde van goedkeuring van de auto door een bevriende monteur van [appellant].
3.9
Omdat [appellant] in het licht van de door hem getekende koopovereenkomst, geen feiten heeft gesteld waarvan het bewijs tot het oordeel zou kunnen leiden dat hij met Renses de voorwaarde van goedkeuring door een derde heeft afgesproken, ziet het hof geen aanleiding [appellant] tot nader bewijs toe te laten.
3.10
Voor zover [appellant] in de toelichting op grief 4 in het principale appel een beroep doet op ‘eigen schuld’ van Renses omdat Renses de auto niet of onvoldoende zou hebben verzekerd, stuit dit af op het feit dat Renses primair nakoming heeft gevorderd en deze primaire vordering door de kantonrechter is toegewezen. Het beroep op ‘eigen schuld’ is slechts van belang in het kader van de subsidiaire grondslag van de vordering van Renses waar de kantonrechter niet aan is toegekomen en waar ook het hof niet aan zal toekomen.
3.11
Dit betekent dat de grieven in het principale appel falen en de grief in het incidentele appel slaagt. Het vonnis waarvan beroep zal, onder verbetering van de gronden zoals hierboven geformuleerd, worden bekrachtigd. [appellant] zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het principale appel. Een kostenveroordeling in het incidentele appel zal achterwege worden gelaten nu dit appel niet strekt tot een ander dictum dan door de kantonrechter gegeven en dus nodeloos is ingesteld.
4. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
verwijst [appellant] in de kosten van het principale appel, tot op heden aan de zijde van Renses begroot op € 410,31 aan verschotten en € 2.277,- voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt; en
wijst af het meer of anders gevorderde, en
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, H.M.M. Steenberghe en R.J.Q. Klomp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2018.