NJ 2022/8
Huwelijksvermogensrecht. Niet-nagekomen periodiek verrekenbeding; finale verrekenplicht; aanwezigheid vermogen; bewijsvermoedens (art. 1:136 lid 2 en 141 lid 3 BW). Vervolg van HR 16 april 2021, NJ 2021/149.
HR 17-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1922
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
19/05481
19/05489
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS630815:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1922, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:772, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2021
ECLI:NL:HR:2021:584, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑04‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1083, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:1084, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑12‑2019
- Wetingang
Art. 1:136, 1:141 BW
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Niet-nagekomen periodiek verrekenbeding; finale verrekenplicht; aanwezigheid vermogen; bewijsvermoedens (art. 1:136 lid 2 en 141 lid 3 BW). Vervolg van HR 16 april 2021, NJ 2021/149.
Samenvatting
De bewijsvermoedens van art. 1:136 lid 2 BW en art. 1:141 lid 3 BW brengen mee dat de tot verrekening gerechtigde echtgenoot in beginsel kan volstaan met stellen en aannemelijk maken dat de andere echtgenoot op de peildatum bepaalde vermogensbestanddelen heeft. Het ligt dan op de weg van de andere echtgenoot om te stellen en zo nodig te bewijzen dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.