Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 38 Evaluatie van de inventaris
Geldend
Geldend vanaf 11-05-2023
- Bronpublicatie:
19-04-2023, PbEU 2023, L 107 (uitgifte: 21-04-2023, regelingnummer: 2023/839)
- Inwerkingtreding
11-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, PbEU 2023, L 107 (uitgifte: 21-04-2023, regelingnummer: 2023/839)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Energierecht / Algemeen
1.
In 2027 en 2032 voert de Commissie een algehele evaluatie uit van de nationale inventarisgegevens die overeenkomstig artikel 26, lid 4, van deze verordening door de lidstaten zijn ingediend, met het oog op het bewaken van de vermindering of beperking van broeikasgassen op grond van de artikelen 4, 9 en 10, van Verordening (EU) 2018/842 en de vermindering van emissies en toename van verwijderingen per put ingevolge de artikelen 4 en 14 van Verordening (EU) 2018/841 en alle andere streefcijfers voor de vermindering of beperking van broeikasgassen die in het Unierecht zijn vastgesteld. De lidstaten nemen ten volle deel aan dit proces.
1 bis.
De Commissie voert in 2025 een algehele evaluatie uit van de door de lidstaten op grond van artikel 26, lid 4, van deze verordening ingediende nationale inventarisgegevens, teneinde de jaarlijkse streefcijfers voor nettobroeikasgasemissiereductie door de lidstaten op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/841 en de jaarlijkse emissieruimten van de lidstaten op grond van artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 te bepalen.
2.
De in de leden 1 en 1 bis bedoelde algehele evaluatie omvat:
- a)
controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de ingediende informatie na te gaan;
- b)
controles om de gevallen te identificeren waarin de inventarisgegevens zijn opgesteld op een wijze die niet strookt met de richtsnoeren van het UNFCCC of de voorschriften van de Unie;
- c)
controles om de gevallen te identificeren waarin de LULUCF-boekhouding is uitgevoerd op een wijze die niet strookt met de richtsnoeren van het UNFCCC of de voorschriften van de Unie, en
- d)
indien van toepassing, de berekening van de daaruit voortvloeiende noodzakelijke technische correcties, in overleg met de lidstaten.
3.
De Commissie stelt, met de bijstand van het in artikel 44, lid 1, onder a), bedoelde Comité klimaatverandering, uitvoeringshandelingen vast om het tijdschema en de procedure voor het uitvoeren van de algehele evaluatie te bepalen, met inbegrip van de in punt 2 van dit artikel uiteengezette taken, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de lidstaten worden geraadpleegd betreffende de conclusies van de evaluaties.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 6, bedoelde onderzoeksprocedure.
4.
Na voltooiing van de algehele evaluatie uit hoofde van lid 1 van dit artikel stelt de Commissie aan de hand van uitvoeringshandelingen voor de desbetreffende jaren de totale som vast van de emissies die voortvloeien uit de gecorrigeerde inventarisgegevens voor elke lidstaat, opgesplitst tussen emissiegegevens die relevant zijn voor artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842 en de emissiegegevens bedoeld in deel 1, punt c), van bijlage V bij deze verordening, en bepaalt zij de totale som van de emissies en verwijderingen die relevant zijn voor artikel 4 van Verordening (EU) 2018/841.
5.
De gegevens die vier maanden na de datum van publicatie van een uitvoeringshandeling overeenkomstig lid 4 van dit artikel voor elke lidstaat zijn ingeschreven in de registers die zijn opgezet krachtens artikel 15 van Verordening (EU) 2018/841 worden gebruikt om de naleving van artikel 4 van Verordening (EU) 2018/841 te controleren, met inbegrip van wijzigingen van die gegevens die voortvloeien uit het feit dat de lidstaat in kwestie gebruik maakt van de bij artikel 11 van Verordening (EU) 2018/841 geboden flexibiliteit.
6.
De gegevens die twee maanden na de in punt 5 van dit artikel bedoelde controle van de naleving van Verordening (EU) 2018/841 voor elke lidstaat zijn ingeschreven in de registers die zijn opgezet krachtens artikel 12 van Verordening (EU) 2018/842, worden gebruikt voor de nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842 voor de jaren 2021 en 2026. De nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842 voor elk van de jaren 2022 tot en met 2025 en 2027 tot en met 2030 wordt één maand na de datum van de nalevingscontrole voor het voorgaande jaar verricht. Deze controle heeft ook betrekking op wijzigingen van die gegevens die voortvloeien uit het feit dat de betrokken lidstaat gebruikmaakt van de flexibiliteit waarin voorzien wordt bij de artikelen 5, 6 en 7 van Verordening (EU) 2018/842.