Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad
Artikel 14 Besluiten over aanvragen inzake een MRL
Geldend
Geldend vanaf 10-04-2008
- Bronpublicatie:
11-03-2008, PbEU 2008, L 97 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 299/2008)
- Inwerkingtreding
10-04-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2008, PbEU 2008, L 97 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 299/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
1.
Na ontvangst van het advies van de Autoriteit stelt de Commissie, rekening houdend met dat advies, onverwijld en binnen drie maanden een van de volgende besluiten vast:
- a)
een verordening betreffende de vaststelling, wijziging of schrapping van een MRL. Die verordening die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing; om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 45, lid 5, bedoelde urgentieprocedure om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen;
- b)
een besluit tot verwerping van de aanvraag dat wordt vastgesteld volgens de in artikel 45, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.
2.
Ten aanzien van de in lid 1 bedoelde besluiten wordt rekening gehouden met:
- a)
de beschikbare wetenschappelijke en technische kennis;
- b)
de mogelijke aanwezigheid van bestrijdingsmiddelenresiduen uit andere bronnen dan de huidige toepassingen van werkzame stoffen ter bescherming van gewassen en de bekende cumulatieve en elkaar versterkende gevolgen ervan, indien methoden beschikbaar zijn om deze gevolgen te evalueren:
- c)
de resultaten van een beoordeling van de mogelijke risico's voor consumenten die grote hoeveelheden opnemen en in hoge mate kwetsbaar zijn en, in voorkomend geval, dieren;
- d)
de resultaten van evaluaties en besluiten tot wijziging van de toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen;
- e)
een CXL of een GLP die in een derde land wordt toegepast voor het legale gebruik van een werkzame stof in dat derde land;
- f)
andere terzake dienende legitieme factoren in verband met de behandelde aangelegenheid.
3.
De Commissie kan de aanvrager of de Autoriteit op elk moment verzoeken aanvullende informatie te verstrekken. De Commissie stelt alle aanvullende informatie die zij heeft ontvangen, ter beschikking van de lidstaten en de Autoriteit.