Einde inhoudsopgave
Rapport alimentatienormen 2010
102 Werkelijke of in redelijkheid te verwerven inkomsten (na aftrek van kosten) uit
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
- a.
(rechten op) onroerende zaken
- b.
(rechten op) bepaalde roerende zaken
- c.
rechten op geld (en overige vermogensrechten) verminderd met de
- d.
rente en kosten van schulden.
Weliswaar wordt voor de inkomstenbelasting uitgegaan van een rendement van 4% maar in werkelijkheid kan de opbrengst hoger maar ook lager zijn. Voor de berekening van de draagkracht is in beginsel het werkelijke of in redelijkheid te verwerven inkomen bepalend. Indien blijkt dat het vermogen door een van de wil van de onderhoudsplichtige afhankelijke oorzaak minder opbrengt dan redelijkerwijs te verwachten is, dan wordt een in redelijkheid te verwerven inkomen in aanmerking genomen. Brengt het vermogen meer op dan redelijkerwijs te verwachten is, dan wordt die meerdere opbrengst, die hoger kan zijn dan 4%, in aanmerking genomen.
Onder omstandigheden is interen op het vermogen niet uitgesloten.
Rente en kosten van schulden kunnen van de opbrengst worden afgetrokken voor zover deze schulden redelijk worden geacht, zie ook 18. Ook als er geen positief inkomen uit vermogen is, wordt hier toch het negatief inkomen uit vermogen, de betaalde rente van schulden, opgevoerd en niet onder de streep bij 132.