NJB 2023/603
Onttrekking aan het verkeer van auto met verborgen ruimtes bij afzonderlijke beschikking als bedoeld in art. 36b lid 1, onder 4°, Sr: de rechter die de onttrekking beveelt, zal moeten vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp in een in art. 36c of 36d Sr beschreven verband staat tot een begaan strafbaar feit. Volgens de rechtbank was de auto kennelijk ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijke toezicht te onttrekken. Het oordeel van de rechtbank dat de auto vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer is echter ontoereikend gemotiveerd, nu de beschikking van de rechtbank niets inhoudt waaruit kan worden afgeleid dat de auto in verband staat tot een begaan strafbaar feit.
HR 14-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:223
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 februari 2023
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer
- Zaaknummer
21/03482
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:223, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2022
- Wetingang
Essentie
Onttrekking aan het verkeer van auto met verborgen ruimtes bij afzonderlijke beschikking als bedoeld in art. 36b lid 1, onder 4°, Sr: de rechter die de onttrekking beveelt, zal moeten vaststellen dat het inbeslaggenomen voorwerp in een in art. 36c of 36d Sr beschreven verband staat tot een begaan strafbaar feit. Volgens de rechtbank was de auto kennelijk ingericht of toegerust om goederen aan het ambtelijke toezicht te onttrekken. Het oordeel van de rechtbank dat de auto vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer is echter ontoereikend gemotiveerd, nu de beschikking van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.