NJB 2015/558:Alcoholslotprogramma (asp) en strafrechtelijke vervolging: de Hoge Raad zet uiteen dat en waarom de omstandigheid dat het CBR aan een bestuurder een asp heeft opgelegd omdat hij heeft gereden onder invloed van een zodanige hoeveelheid alcoholhoudende drank dat een bepaalde drempelwaarde in het adem- of bloedalcoholgehalte is overschreden, gevolgen heeft voor de strafrechtelijke vervolgbaarheid van diezelfde gedraging. Alcoholslotprogramma en ne bis in idem, art. 68 Sr: deze bepaling is op het onderhavige geval niet van toepassing, omdat niet sprake is van meerdere onherroepelijke beslissingen van de strafrechter. Er bestaat echter een sterke gelijkenis tussen de strafrechtelijke vervolging in gevallen als het onderhavige en de procedure die leidt tot oplegging van een asp. Aldus komt naar voren dat zich hier een uitzonderlijke – van andere gevallen waarin een bestuursrechtelijk en een strafrechtelijk traject samenlopen, afwijkende – situatie voordoet die op gespannen voet staat met het, aan art. 68 Sr ten grondslag liggende, beginsel dat iemand niet twee maal kan worden vervolgd en bestraft voor het begaan van hetzelfde feit. Hoge Raad ontleent bovendien steun aan het internationale kader over het ne bis in idem-beginsel, waaronder de rechtspraak van het EHRM. Alcoholslotprogramma en beginselen van een goede procesorde: de strafvervolging van een verdachte ter zake van het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank is in strijd met de beginselen van een goede procesorde in die gevallen waarin de verdachte op grond van datzelfde feit de onherroepelijk geworden verplichting tot deelname aan het asp is opgelegd. Inmiddels plaatsgevonden opleggingen van alcoholslotprogramma en herziening, art. 457 Sv: noch de (mogelijke) oplegging van het asp en de daaraan ten grondslag liggende regelgeving noch het daarover in dit arrest gegeven oordeel kan worden aangemerkt als een voor herziening van een veroordeling door de strafrechter vereist – nieuw – ‘gegeven’ (novum) als bedoeld in art. 457 lid 1 onder c Sv.