Verdrag betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 19-06-1976
- Bronpublicatie:
26-06-1973, Trb. 1974, 71 (uitgifte: 13-05-1974, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-06-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-1977, Trb. 1977, 53 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Voor zover noodzakelijk en na overleg met de betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties, indien deze bestaan, heeft de bevoegde autoriteit de mogelijkheid dit Verdrag niet toe te passen op een bepaald aantal categorieën van arbeid, wanneer de toepassing van dit Verdrag op deze categorieën bijzondere en belangrijke problemen ten aanzien van de uitvoering zou doen ontstaan.
2.
Elk Lid dat dit Verdrag bekrachtigt dient, in het eerste verslag omtrent de toepassing van dit Verdrag dat het krachtens artikel 22 van het Statuut van de Internationale Arbeidsorganisatie verplicht is over te leggen, een met redenen omklede opgave te doen van de categorieën van arbeid die krachtens het eerste lid van dit artikel van de toepasselijkheid zouden zijn uitgesloten en in zijn latere verslagen een uiteenzetting te geven van de stand van zijn wetgeving en de door hem gevolgde praktijk ten aanzien van deze categorieën, waarbij het nauwkeurig dient te vermelden in welke mate het gevolg heeft gegeven of zich voorstelt te geven aan de bepalingen van dit Verdrag ten aanzien van genoemde categorieën.
3.
Op grond van dit artikel is het niet mogelijk arbeid zoals bedoeld in artikel 3 van de toepassingssfeer van dit Verdrag uit te sluiten.