NJ 2015/99
Mishandeling door afscheren hoofdhaar.
HR 03-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:197, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, N. Jörg, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/06255
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97189:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:197, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:38, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑07‑2014
- Wetingang
Art. 300 Sr
Essentie
Onder omstandigheden kan het afscheren van een aanzienlijk deel van het hoofdhaar als een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording aan het lichaam en dus als mishandeling worden beschouwd. Anders dan het hof heeft geoordeeld kan het afscheren van hoofdhaar echter niet worden aangemerkt als het toebrengen van lichamelijk letsel. Vervolg op Hof 's-Hertogenbosch 4 december 2013, NJFS 2014/53.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 december 2013, nummer 20/002077-13, in de strafzaak tegen G. Adv. mr. J.J.J. van Rijsbergen, te Breda.