NJB 2016/1615
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv: in casu is de rechtbank te ver vooruitgelopen op de mogelijke uitkomst van een nog te voeren procedure in de hoofdzaak in een Growshop-zaak. De beslissing van de rechtbank is in zoverre niet begrijpelijk. Dat geldt ook voor de overweging van de rechtbank dat het Openbaar Ministerie voldoende tijd heeft gehad om de inbeslaggenomen bedrijfsadministratie te onderzoeken dan wel kopieën van die administratie te maken ten behoeve van het onderzoek, en het oordeel van de rechtbank op grond daarvan dat het belang van de waarheidsvinding dan ook niet langer verlangt dat het beslag wordt voortgezet
HR 30-08-2016, ECLI:NL:HR:2016:2006
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 augustus 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink en A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05317
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2006, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑08‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:813, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑06‑2016
- Wetingang
(art. 552a Sv)
Essentie
Beklag aangaande beslag art. 552a Sv: in casu is de rechtbank te ver vooruitgelopen op de mogelijke uitkomst van een nog te voeren procedure in de hoofdzaak in een Growshop-zaak. De beslissing van de rechtbank is in zoverre niet begrijpelijk. Dat geldt ook voor de overweging van de rechtbank dat het Openbaar Ministerie voldoende tijd heeft gehad om de inbeslaggenomen bedrijfsadministratie te onderzoeken dan wel kopieën van die administratie te maken ten behoeve van het onderzoek, en het oordeel van de rechtbank op grond daarvan dat het belang van de waarheidsvinding dan ook niet langer verlangt dat het beslag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.