Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 187 [Verhoor getuige/deskundige niet t.t.z. maar door R-C]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2005
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is in eerste aanleg van toepassing in zaken waarin de dagvaarding na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging wordt uitgebracht. Deze wijziging is in hoger beroep van toepassing in zaken waarin de dagvaarding in hoger beroep na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wijziging wordt uitgebracht.
- Bronpublicatie:
10-11-2004, Stb. 2004, 579 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken: 29254)
- Inwerkingtreding
01-01-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2004, Stb. 2004, 640 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
Indien gegrond vermoeden bestaat dat de getuige of deskundige niet ter terechtzitting zal kunnen verschijnen of dat de gezondheid of het welzijn van de getuige of deskundige door het afleggen van een verklaring ter terechtzitting in gevaar wordt gebracht, en het voorkomen van dit gevaar zwaarder weegt dan het belang om de getuige of deskundige ter terechtzitting te kunnen ondervragen, nodigt de rechter-commissaris de officier van justitie en de verdachte tot bijwoning van het verhoor uit, tenzij het belang van het onderzoek geen uitstel van het verhoor gedoogt.
2.
De rechter-commissaris kan bevelen dat de verdachte de plaats van verhoor zal verlaten, opdat een getuige of deskundige buiten zijn tegenwoordigheid zal worden ondervraagd. Hij kan bepalen dat de verdachte en diens raadsman het verhoor van de getuige niet mogen bijwonen voor zover dit met het oog op de in artikel 187d, eerste lid, vermelde belangen strikt noodzakelijk is. In het laatste geval is ook de officier van justitie niet bevoegd daarbij tegenwoordig te zijn.
3.
De officier van justitie, de verdachte en diens raadsman worden, indien de getuige of deskundige buiten hun aanwezigheid is ondervraagd, zo spoedig mogelijk onderricht over hetgeen de getuige of deskundige heeft verklaard, voorzover dit met de bescherming van de in artikel 187d, eerste lid, vermelde belangen verenigbaar is.