RN 2011/3
Nalatenschap. Hoe dient een legaat tegen inbreng van de bloot eigendom van een woning te worden gewaardeerd, indien aan de legataris tevens het recht van gebruik en bewoning is gelegateerd?
HR 15-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6124
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser, C.E. Drion
- Zaaknummer
08/04758
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BN6124
- JCDI
JCDI:ADS875199:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN6124, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN6124, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2010
- Wetingang
Essentie
Nalatenschap.
Hoe dient een legaat tegen inbreng van de bloot eigendom van een woning te worden gewaardeerd, indien aan de legataris tevens het recht van gebruik en bewoning is gelegateerd?
Samenvatting
Erflaatster overlijdt in 2001. Zij laat als testamentaire erfgenamen achter haar echtgenoot — met wie zij in koude uitsluiting was gehuwd — en haar twee dochters uit een eerder huwelijk. Erflaatster heeft in haar testament aan haar echtgenoot twee legaten toegekend: een legaat inhoudende het zakelijk recht van gebruik en bewoning van de woning van erflaatster en een keuzelegaat met betrekking tot alle goederen tegen inbreng van de waarde. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.