Einde inhoudsopgave
Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 46 Implementatieplan
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
22-06-2023, Stb. 2023, 217 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
In het kader van de wijze waarop voorbereidingen worden getroffen voor de uitvoering van de gewijzigde pensioenovereenkomst dan wel de gewijzigde beroepspensioenregeling en de besluiten op grond van de artikelen 150m en 150n van de Pensioenwet dan wel de artikelen 145l en 145m van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt in het implementatieplan van fondsen ten minste opgenomen:
- a.
informatie over het doorlopen en te doorlopen besluitvormingsproces;
- b.
de genomen en te nemen stappen in de implementatiefase en uitvoeringsfase en het beoogde tijdpad hiervoor en welke stappen gezet moeten worden ingeval financiële, economische en andere schokken optreden tijdens de transitieperiode; en
- c.
de onderwerpen, bedoeld in artikel 44, onderdelen d en e.
2.
Een fonds onderbouwt hoe zal worden omgegaan met de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten, alsmede de berekeningen daarbij en de overwegingen daartoe. Indien een fonds zal overgaan tot een collectieve waardeoverdracht als bedoeld in artikel 150m van de Pensioenwet dan wel artikel 145l van de Wet verplichte beroepspensioenregeling betreft dit in ieder geval:
- a.
welk gedeelte van het vermogen wordt gebruikt om te voldoen aan de vereisten ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen;
- b.
indien van toepassing, de onderbouwing van het toepassen van de vba-methode voor de waardering van de pensioenaanspraken en pensioenrechten en het aanwenden van het vermogen;
- c.
hoe invulling wordt gegeven aan de keuzes die een fonds op grond van artikel 150n van de Pensioenwet dan wel artikel 145m van de Wet verplichte beroepspensioenregeling kan maken;
- d.
indien van toepassing, de hoogte van de initiële vulling van het compensatiedepot;
- e.
indien van toepassing, de hoogte van de initiële vulling van de solidariteitsreserve of risicodelingsreserve;
- f.
hoe het rekening heeft gehouden met de gevolgen voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden van gebruikmaking van overbruggingsplannen als bedoeld in artikel 150p van de Pensioenwet dan wel artikel 145o van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
- g.
hoe het rekening heeft gehouden met de gevolgen voor deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden wanneer gebruik is gemaakt van de mogelijkheid in het jaar 2022 en 2023 toeslag te verlenen bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 105%;
- h.
hoe zal worden omgegaan met arbeidsongeschiktheidspensioen, premievrije voortzetting en nabestaandenpensioen; en
- i.
indien van toepassing, de onderbouwing van het toepassen van een andere spreidingstermijn dan tien jaar bij de standaardregel, bedoeld in artikel 150n van de Pensioenwet dan wel artikel 145m van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
3.
Een fonds neemt een analyse op ten aanzien van:
- a.
operationele en IT-risico’s waaronder de continuïteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van deze risico’s;
- b.
de beschikbaarheid van data voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van de risico’s hierbij;
- c.
de datakwaliteit voor, tijdens en na de transitie en de beheersing van de risico’s hierbij;
- d.
de procesbeheersing en de beheersing van de risico’s hierbij waarbij tevens de onderbouwing van de risicoanalyse die na de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen is uitgevoerd wordt opgenomen;
- e.
de risico’s die samenhangen met de uitbesteding van werkzaamheden en de beheersing van deze risico’s; en
- f.
de financiële risico’s en de beheersing van deze risico’s.
4.
Een fonds moet kunnen aantonen dat de datakwaliteit voor, tijdens en na de transitie geborgd is. Dit doet zij door het uitvoeren van een risicoanalyse als bedoeld in het derde lid, onderdeel c. Een fonds dat besluit tot een collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten geeft tevens aan hoe zij de kwaliteit van de data zekerstelt voor, tijdens en na de transitie. Dat doet zij door:
- a.
voorafgaand aan het indienen van het implementatieplan een externe accountant of een externe IT-auditor opdracht te geven werkzaamheden te verrichten waarmee het fondsbestuur in staat wordt gesteld een oordeel te vormen over de juistheid en volledigheid van de relevante pensioendata benodigd voor de transitie waarbij de resultaten van de bevindingen van de accountant of de IT-auditor, de wijze waarop de eventuele bevindingen zijn opgevolgd en de oordeelsvorming van het fonds dienen opgenomen te worden in het implementatieplan of meegestuurd te worden bij indiening van het implementatieplan bij De Nederlandsche Bank; en
- b.
na de transitie een externe accountant opdracht te geven een oordeel te vellen over de juistheid en volledigheid van de transitie, waaronder tenminste de berekeningen die ten grondslag liggen aan de verdeling van vermogens en, indien van toepassing, het compensatiedepot, de solidariteitsreserve of de risicodelingsreserve bij invaren.
5.
Op verzekeraars en premiepensioeninstellingen is het eerste lid, onderdelen a en b, het tweede lid, eerste zin, en het derde lid, aanhef en onderdelen a, b, c en d, van overeenkomstige toepassing. Daar waar de onderdelen in het implementatieplan overeenkomen met het reeds doorlopen productontwikkelingsproces kan daarnaar verwezen worden.
6.
De uitvoerder dient het implementatieplan, zonder het communicatieplan, in bij De Nederlandsche Bank en informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden over de indiening en over de inhoud van het implementatieplan waaronder de voorgenomen wijzigingen in de pensioenregeling, de gemaakte keuzes en het verdere proces. De verzekeraar of premiepensioeninstelling die gebruikt maakt van artikel 150i, vierde lid, onderdeel b, van de Pensioenwet, of artikel 145h, vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden tijdig maar uiterlijk wanneer de gewijzigde pensioenovereenkomst of gewijzigde beroepspensioenregeling bekend is.