NJB 2021/591:Beklag tegen beslag op mobiele telefoon van kroongetuige in Marengo-proces onder Deken van Orde van Advocaten, art. 552a Sv: valt de mobiele telefoon geheel onder het verschoningsrecht van de Deken en/of van de opvolgende raadslieden van de verdachte? Ter beantwoording van deze vraag zet de Hoge Raad het kader van 98 en 218 Sv uiteen. – In casu kon de rechtbank oordelen dat de gegevens die zich op de inbeslaggenomen telefoon bevinden niet onder enig verschoningsrecht vallen. Het in bewaring geven van een telefoon aan een als zodanig optredende advocaat heeft niet zonder meer tot gevolg dat alle in die telefoon opgeslagen gegevens geheimhouderinformatie worden en dat dit met zich brengt dat een verschoningsgerechtigde ‘als een ‘kluis’ kan fungeren waarin de cliënt alle denkbare informatie, relevant of niet, kan ‘opslaan’, ongeacht of de inhoud daarvan aan de advocaat bekend is. In casu kon de rechtbank oordelen dat het voor de rechter-commissaris noodzakelijk was om de (gegevens op de) telefoon te (doen) onderzoeken, om de aannemelijkheid van de standpunten van de (potentieel) verschoningsgerechtigden te kunnen beoordelen. – In casu kon de rechtbank oordelen dat de rechter-commissaris gezien de daartoe gevolgde procedure zogenoemde ‘geheimhouderfunctionarissen’ mocht inzetten bij de beoordeling of de gegevens op de telefoon onder enig verschoningsrecht van de klager vallen. – In casu heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de rechter-commissaris juist heeft gehandeld door de klagers, die optraden als advocaat van de kroongetuige, niet te raadplegen. Weliswaar is feitelijk de inhoud van de telefoon niet aan hen toevertrouwd en hebben zij nooit middels die telefoon met hun cliënt kunnen communiceren, maar de klagers waren opvolgend advocaat van de advocaten van de kroongetuige die wel feitelijk de telefoon onder zich hebben gehad, zodat zij als zodanig een van hun voorgangers afgeleid verschoningsrecht zouden kunnen hebben met betrekking tot de op de telefoon aanwezige informatie. Dat leidt echter niet tot cassatie, mede erop gelet dat de klagers hun zienswijze kenbaar hebben kunnen maken in de beklagprocedure