Einde inhoudsopgave
Wet op de parlementaire enquête 2008
Artikel 38 [Inzagerecht gevorderde documenten]
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2020
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
22-04-2020, Stb. 2020, 146 (uitgifte: 20-05-2020, kamerstukken: 35245)
- Inwerkingtreding
21-05-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2020, Stb. 2020, 148 (uitgifte: 20-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Met ingang van de dag na de dag waarop de commissie haar rapport aan de Kamer aanbiedt kan elk lid van de Kamer de documenten die op vordering van de commissie aan haar zijn verstrekt, inzien, behoudens de afschriften die zijn verstrekt op basis van artikel 1:93f van de Wet op het financieel toezicht, de artikelen 22a, eerste lid, onderdeel c en 22b, eerste lid onderdeel d, van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering en artikel 58a, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht trustkantoren 2018.
2.
De leden van de Kamer bewaren geheimhouding over de inhoud van documenten waarin hen inzage is verleend, voor zover de commissie op grond van artikel 40 beperkingen heeft gesteld aan de openbaarheid.
3.
Met ingang van de dag na de dag waarop de commissie haar rapport aan de Kamer aanbiedt, kan elk lid van de Kamer een vertrouwelijk verslag van een besloten verhoor inzien. De leden van de Kamer bewaren geheimhouding over de inhoud van het verslag.