Einde inhoudsopgave
Wet op de parlementaire enquête 2008
Artikel 40 [Beperkingen aan inzagerecht]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2022
- Bronpublicatie:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 jo Stb. 2021, 500 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 35112)
25-10-2021, Stb. 2021, 499 jo Stb. 2021, 500 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Inwerkingtreding
01-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-2021, Stb. 2021, 499 (uitgifte: 27-10-2021, kamerstukken: 33328)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De commissie kan voor de periode na de dag waarop zij haar rapport aanbiedt aan de Kamer beperkingen stellen aan de openbaarheid van documenten die onder de commissie berusten of, nadat deze documenten op grond van artikel 35 zijn overgegaan op de Kamer, hebben berust. Deze beperkingen gelden zolang de documenten onder de commissie onderscheidenlijk de Kamer berusten.
2.
De commissie stelt beperkingen aan de openbaarheid voor zover:
- a.
de openbaarmaking van het document de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;
- b.
de openbaarmaking van het document de veiligheid van de staat zou kunnen schaden;
- c.
het document persoonsgegevens bevat als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming tenzij de openbaarmaking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt of de persoon op wie de gegevens betrekking hebben schriftelijk heeft ingestemd met de openbaarmaking;
- d.
het document een verslag van een voorgesprek of een besloten verhoor betreft.
3.
De commissie kan eveneens beperkingen aan de openbaarheid stellen voor zover het belang van openbaarheid van het document niet opweegt tegen de volgende belangen:
- a.
de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties;
- b.
de economische of financiële belangen van de staat;
- c.
de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
- d.
inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;
- e.
de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
- f.
de bescherming van andere dan in het tweede lid, onderdeel c, genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevensgegevens;
- g.
de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;
- h.
de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage;
- i.
het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen;
- j.
indien geen sprake is van milieu-informatie, de onevenredige benadeling van een ander belang dan genoemd in het tweede of derde lid.
4.
De beperkingen aan de openbaarheid kunnen eveneens worden gesteld voor zover het document is opgesteld ten behoeve van intern beraad van de commissie.
5.
De leden van de commissie bewaren geheimhouding over de inhoud van documenten, voor zover de commissie beperkingen heeft gesteld aan de openbaarheid.