Einde inhoudsopgave
Richtlijn 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen
Bijlage II Voorwaarden waaraan het zaaizaad moet voldoen
Geldend
Geldend vanaf 28-11-2021
- Bronpublicatie:
05-11-2021, PbEU 2021, L 393 (uitgifte: 08-11-2021, regelingnummer: 2021/1927)
- Inwerkingtreding
28-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2021, PbEU 2021, L 393 (uitgifte: 08-11-2021, regelingnummer: 2021/1927)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Vervoersrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1
Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn of, in het geval van zaad van een ingeteelde stam, voldoende echt en zuiver zijn met betrekking tot zijn eigenschappen. Wat zaad van hybriderassen betreft, gelden genoemde bepalingen ook voor de eigenschappen van de kruisingpartners.
Zaad van de onderstaande soorten moet met name voldoen aan de volgende andere normen of voorwaarden:
- A.
Avena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivumsubsp.aestivum, Triticum turgidumsubsp.durum, Triticum aestivumsubsp.speltaandere dan hybriden in elk geval:
Categorie
Minimale raszuiverheid (%)
Basiszaad
99,9
Gecertificeerd zaad, eerste vermeerdering
99,7
Gecertificeerd zaad, tweede vermeerdering
99,0
Of aan de eisen inzake minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de in bijlage I omschreven veldkeuringen
- B.
Zelfbestuivende rassen van ×Triticosecaleandere dan hybriden:
Categorie
Minimale raszuiverheid (%)
Basiszaad
99,7
Gecertificeerd zaad, eerste vermeerdering
99,0
Gecertificeerd zaad, tweede vermeerdering
98,0
Of aan de eisen inzake minimale raszuiverheid is voldaan, wordt hoofdzakelijk nagegaan door middel van de in bijlage I omschreven veldkeuringen.
- C.
Hybriden vanAvena nuda, Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Oryza sativa, Triticum aestivumsubsp.aestivum, Triticum aestivumsubsp.spelta, Triticum turgidumsubsp.durumen zelfbestuivendexTriticosecale
De minimale raszuiverheid van zaad van de categorie ‘gecertificeerd zaad’ moet 90 % bedragen.
Voor Hordeum vulgare, Triticum aestivum subsp. aestivum, Triticum aestivum subsp. spelta en Triticum turgidum subsp. durum die met CMS is geproduceerd, bedraagt deze 85 %. Andere onzuiverheden dan de hersteller mogen niet meer dan 2 % bedragen.
De minimale raszuiverheid wordt gecontroleerd via officiële nacontroles op een adequaat gedeelte van de zaadmonsters.
De verantwoordelijke certificeringsdienst brengt tegen 28 februari van elk jaar bij de Commissie en de andere lidstaten verslag uit van de resultaten van het voorgaande jaar wat betreft de hoeveelheid geproduceerde hybride zaden van Triticum aestivum subsp. aestivum, Triticum aestivum subsp. spelta en Triticum turgidum subsp. durum en het percentage van de partijen zaden dat is afgewezen wegens ontoereikende kwaliteitsparameters, de resultaten van de nacontrole en alle verdere informatie die deze afwijzing rechtvaardigt. Deze rapportageverplichting is van toepassing tot en met 28 februari 2030.
- D.
Sorghumspp. enZea mays:
Indien voor de productie van gecertificeerd zaad van hybridenrassen gebruik is gemaakt van een vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner en een mannelijke kruisingspartner die de mannelijke fertiliteit niet herstelt, wordt het zaad geproduceerd:
- —
ofwel door partijen zaaizaad te mengen, in een verhouding die eigen is aan het ras, waarbij enerzijds gebruik wordt gemaakt van een vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner, en anderzijds van een vrouwelijke, mannelijke fertiele kruisingspartner;
- —
ofwel door de teelt van de vrouwelijke, mannelijke steriele kruisingspartner en de vrouwelijke, mannelijke fertiele kruisingspartner in een verhouding die eigen is aan het ras. De verhouding tussen deze twee kruisingspartners wordt nagegaan door middel van de in bijlage I omschreven veldkeuringen.
- E.
Hybriden vanSecale cerealeen CMS-hybriden vanHordeum vulgare, Triticum aestivumsubsp.aestivum, Triticum aestivumsubsp.spelta en Triticum turgidumsubsp.durum
Zaad mag slechts als gecertificeerd zaad worden gecertificeerd indien terdege rekening is gehouden met de uitkomsten van een officiële nacontrole op officieel genomen monsters van basiszaad, uitgevoerd in de groeiperiode van het zaad dat voor de certificering als gecertificeerd zaad werd aangeboden, teneinde na te gaan of het basiszaad heeft voldaan aan de in deze richtlijn vastgestelde eisen voor basiszaad qua rasechtheid en raszuiverheid wat de eigenschappen van de kruisingspartners betreft, inclusief de mannelijke steriliteit.
2
Het zaaizaad moet ten aanzien van de kiemkracht, mechanische zuiverheid en gehalte aan zaden van andere plantensoorten aan de volgende andere normen of voorwaarden voldoen:
- A.
Tabel:
Soorten en categorieën
Minimum kiemkracht (% zuiver zaad)
Minimale mechanische zuiverheid (gewichts-%)
Maximumgehalte — in aantallen — aan zaden van andere plantensoorten, met inbegrip van rode zaden van Oryza sativa, in een monster waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 4 (totaal per kolom)
Andere plantensoorten (a)
Rode zaden van Oryza sativa
Andere graansoorten
Plantensoorten andere dan granen
Avena fatua, Avena sterilis, Lolium temulentum
Raphanus raphanistrum, Agrostemma githago
Panicum spp.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Avena sativa, Avena strigosa, Hordeum vulgare, Triticum aestivum subsp. aestivum, Triticum turgidum subsp. durum, Triticum aestivum subsp. spelta:
— basiszaad
85
99
4
1 (b)
3
0 (c)
1
— gecertificeerd zaad, eerste en tweede vermeerdering
85 (d)
98
10
7
7
0 (c)
3
Avena nuda:
— basiszaad
75
99
4
1 (b)
3
0 (c)
1
— gecertificeerd zaad, eerste en tweede vermeerdering
75 (d)
98
10
7
7
0 (c)
3
Oryza sativa:
— basiszaad
80
98
4
1
1
— gecertificeerd zaad, eerste vermeerdering
80
98
10
3
3
— gecertificeerd zaad, tweede vermeerdering
80
98
15
5
3
Secale cereale:
— basiszaad
85
98
4
1 (b)
3
0 (c)
1
— gecertificeerd zaad
85
98
10
7
7
0 (c)
3
Phalaris canariensis:
— basiszaad
75
98
4
1 (b)
0 (c)
— gecertificeerd zaad
75
98
10
5
0 (c)
Sorghum spp.
80
98
0
xTriticosecale:
— basiszaad
80
98
4
1 (b)
3
0 (c)
1
— gecertificeerd zaad, eerste en tweede vermeerdering
80
98
10
7
7
0 (c)
3
Zea mays
90
98
0
- B.
Andere normen of voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer daarnaar wordt verwezen in de in deel 2, onder A, van deze bijlage opgenomen tabel:
- a)
het in kolom 4 vastgestelde maximumgehalte aan zaden omvat ook de zaden van de in de kolommen 5 tot en met 10 genoemde soorten;
- b)
de aanwezigheid van een tweede zaadkorrel geldt niet als onzuiverheid, wanneer een tweede monster van hetzelfde voorgeschreven gewicht volledig vrij is van zaden van andere graansoorten;
- c)
de aanwezigheid van één zaadkorrel van Avena fatua, Avena sterilis of Lolium temulentum in een monster van het voorgeschreven gewicht geldt niet als onzuiverheid, wanneer een tweede monster van hetzelfde gewicht vrij is van zaden van deze soorten;
- d)
voor rassen van Hordeum vulgare (naakte gerst) wordt de vereiste minimumkiemkracht verlaagd tot 75 % van zuiver zaad. Op het officiële etiket wordt de vermelding ‘Minimumkiemkracht 75 %’ aangebracht.
3
Het zaad moet nagenoeg vrij zijn van plaagorganismen die de bruikbaarheid en de kwaliteit van het zaad verminderen.
Het zaad moet tevens voldoen aan de eisen betreffende EU-quarantaineorganismen, plaagorganismen met quarantainestatus voor een beschermd gebied en gereguleerde niet-quarantaineorganismen die zijn opgenomen in de krachtens Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde uitvoeringshandelingen, alsook aan de krachtens artikel 30, lid 1, van die verordening vastgestelde maatregelen.
De aanwezigheid van gereguleerde niet-quarantaineorganismen op het zaad en de respectieve categorieën moet voldoen aan de eisen in de onderstaande tabel:
Nematoden | ||||
Gereguleerde niet-quarantaineorganismen of door gereguleerde niet-quarantaineorganismen veroorzaakte symptomen | Voor opplant bestemde planten (geslacht of soort) | Drempelwaarden voor prebasiszaad | Drempelwaarden voor basiszaad | Drempelwaarden voor gecertificeerd zaad |
Aphelenchoides besseyi Christie [APLOBE] | Oryza sativa L. | 0 % | 0 % | 0 % |
Schimmels | ||||
Gibberella fujikuroi Sawada [GIBBFU] | Oryza sativa L. | Nagenoeg vrij | Nagenoeg vrij | Nagenoeg vrij |
4
De aanwezigheid van schimmelstructuren op het zaad en de respectieve categorieën moet voldoen aan de eisen in de onderstaande tabel:
Categorie | Maximumaantal schimmelstructuren zoals sclerotiën, of moederkoren, in een monster waarvan het gewicht is aangegeven in bijlage III, kolom 3 |
Granen andere dan hybriden van Secale cereale: | |
– basiszaad | 1 |
– gecertificeerd zaad | 3 |
Hybriden van Secale cereale: | |
– basiszaad | 1 |
– gecertificeerd zaad | 4 (1) |
Voetnoten
De aanwezigheid van vijf schimmelstructuren zoals sclerotiën of delen van sclerotiën, of moederkoren, in een monster van het voorgeschreven gewicht wordt niet in strijd met de normen geacht, indien een tweede monster van hetzelfde gewicht niet meer dan vier schimmelstructuren bevat.