Einde inhoudsopgave
Derdenbeslag (BPP nr. I) 2003/8.1
8.1 Inleiding en opzet
Mr. L.P. Broekveldt, datum 31-03-2003
- Datum
31-03-2003
- Auteur
Mr. L.P. Broekveldt
- JCDI
JCDI:ADS401619:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor in andere wetten geregelde derdenbeslagen nog de art. 25 lid 5 Wet op het notarisambt en art. 19 lid 5 Gerechtsdeurwaarderswet (waarover § 9.2.2.), alsmede art. 24 Wet giraal effectenverkeer, welke bepaling weer model heeft gestaan voor de eerst genoemde bepalingen. Het gaat hier overigens om 'gewone' derdenbeslagen.
Deze paragraaf vormt een verkorte versie van mijn preadvies voor de KNB, 1998, 'De notaris en de Ontvanger', in: Incidenten bij de afwikkeling van verkoop en overdracht, p. 115-141. In dit preadvies ligt echter de nadruk op de positie van de notaris de derde aan wie de Vordering wordt gedaan.
De Wet-Mulder is op 1 september 1990 in werking getreden. De officiële naam van deze wet is Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV).
476. In de hoofdstukken 3 tot en met 7 zijn de belangrijkste aspecten besproken van het executoriaal en conservatoir derdenbeslag, zoals dat is geregeld in met name de art. 475-479a jo. de art. 718-723 (met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de beslagvrije voet: art. 475b-475g), alsmede in de betrekkelijk nieuwe art. 479b-479q (Afdeling 2C inzake executoriaal derdenbeslag op vorderingen uit een overeenkomst van levensverzekering). In dit hoofdstuk zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan enige (vormen van) derdenbeslagen, die op andere plaatsen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, soms enigszins 'verscholen', hun regeling hebben gevonden, alsmede aan derdenbeslagen die in enkele andere wetten1zijn neergelegd, al dan niet in vereenvoudigde vorm. Bij bespreking van deze verschillende (vormen van) derdenbeslagen, worden de verschillende leerstukken die in de hoofdstukken 3 tot en met 7 zijn besproken (zoals: mogelijkheid van beslag op toekomstige vorderingen; gevolgen van de blokkerende werking van art. 475h; bevoegdheden van de derde-beslagene tot bijv. opschorting of verrekening; en gevolgen van cumulatief beslag ex. art. 478) bekend verondersteld. Op deze en andere leerstukken zal in dit hoofdstuk alleen dán afzonderlijk worden ingegaan, indien en voorzover sprake is van afwijkende regels en/of gevolgen.
Wat de zogenoemde vereenvoudigde derdenbeslagen betreft zal in § 8.2.1 eerst kort aandacht worden besteed aan het executoriaal beslag dat strekt tot verhaal van - kort gezegd - uitkeringen tot levensonderhoud, zoals dat is geregeld in de art. 479b-479k. Vervolgens zal in § 8.2.2 vrij uitvoerig worden stil gestaan bij de vraag of de Vordering, die de Ontvanger op grond van art. 19 Invorderingswet 1990 tot inning van belastingschulden aan een derde kan doen, rechtens kan worden aangemerkt als vereenvoudigd derdenbeslag.2 In deze categorie van vereenvoudigde derdenbeslagen, zal ten slotte in § 8.23 nog worden besproken de regeling van het strafvorderlijk derdenbeslag dat door de officier van justitie kan worden gelegd ter invordering van strafrechtelijke boeten en tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen (art. 576 Sv), alsmede de administratieve sancties op grond van art. 27 van de zgn. Wet-Mulder.3 Deze bepalingen vertonen een vrij sterke verwantschap met de fiscale Vordering, alsmede met het bepaalde in art. 479g (alimentatiebeslag door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen).
Onder verscholen derdenbeslagen worden hier verstaan derdenbeslagen, die kunnen of moeten worden gelegd in het kader van andere soorten van beslag, met name wanneer als gevolg van bepaalde gebeurtenissen het oorspronkelijk beslagen object wordt 'vervangen' door een vordering tot vergoeding van schade. Deze vormen van beslagrechtelijke 'zaaksvervanging' (zie daarover § 8.3.1), zijn bij beslag op roerende zaken te vinden in de art. 455-455a (waarover § 8.3.2) en bij beslag op onroerende zaken in de art. 507 en 507a (waarover § 83.2). Conservatoire varianten hiervan bestaan niet, vermoedelijk omdat anders het vermogen van de schuldenaar te zeer zou worden belast. Tot de categorie verscholen derdenbeslagen is ten slotte ook nog te rekenen het beslag dat besloten ligt in art. 474b (waarover § 8.3.4).