NJB 2013/2514
B heeft als (pseudo-)gevolmachtigde van C onroerend goed gekocht van A. In geschil is of C wel bestaat; in elk geval komt C de overeenkomst niet na. A vordert betaling van de contractuele boete door B, stellende dat B dient in te staan voor het bestaan en de toereikendheid van de volmacht. HR: 1. Volmacht. Bewijslastverdeling. In zoverre terugkomend van HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8074, NJ 2004/254 (Vreeswijk vs. Van Heeckeren), oordeelt de HR thans dat op degene die als gevolmachtigde heeft gehandeld, de bewijslast rust dat hij beschikte over een toereikende volmacht. Ook de bewijslast van het bestaan van C rustte op B. 2. Inzage in ‘het stuk zelf’. ‘Het stuk zelf’ als bedoeld in art. 85 lid 2 Rv behoeft niet noodzakelijkerwijs het origineel te zijn. Indien een partij niet heeft voldaan aan de verplichting om desverlangd inzage te geven in ‘het stuk zelf’, staat het de rechter vrij toch rekening te houden met het overgelegde afschrift, indien hij van oordeel is dat de wederpartij zich over de inhoud daarvan naar behoren heeft kunnen uitlaten. Bij zijn beslissing dient hij het belang van de wederpartij bij inzage in ‘het stuk zelf’ en de reden waarom daarin geen inzage is gegeven, in aanmerking te nemen.
HR 22-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:1384
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 november 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion
- Zaaknummer
12/04030
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1384, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:39, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑08‑2012
- Wetingang
(BW art. 3:70; Rv art. 85 lid 2, 4, 150)
Essentie
B heeft als (pseudo-)gevolmachtigde van C onroerend goed gekocht van A. In geschil is of C wel bestaat; in elk geval komt C de overeenkomst niet na. A vordert betaling van de contractuele boete door B, stellende dat B dient in te staan voor het bestaan en de toereikendheid van de volmacht. HR: 1. Volmacht. Bewijslastverdeling. In zoverre terugkomend van HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AN8074, NJ 2004/254 (Vreeswijk vs. Van Heeckeren), oordeelt de HR thans dat op degene die als gevolmachtigde heeft gehandeld, de bewijslast rust dat hij beschikte over een toereikende volmacht. Ook de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.