Rb. Noord-Holland, 19-10-2022, nr. 10003337
ECLI:NL:RBNHO:2022:9104
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
19-10-2022
- Zaaknummer
10003337
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2022:9104, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 19‑10‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Verstek)
- Vindplaatsen
Uitspraak 19‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Ambtshalve toetsing consumentenzaak. Overeenkomst gesloten op afstand via website óf smartphoneapp. Sanctie 25% omdat niet voldaan is aan art 6:230v lid 7 BW.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10003337 CV EXPL 22-3448
Uitspraakdatum: 19 oktober 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht IFA Finance Designated Activity Company (DAC) rechtsopvolgster van de vennootschap naar vreemd recht Zalando Payments GmbH
gevestigd te Dublin, Ierland
de eisende partij
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen
1. Het procesverloop
1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.
2. De beoordeling
2.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.2.
De eisende partij legt aan de vordering een consumentenkoopovereenkomst op afstand ten grondslag (artikel 6:230g lid 1 sub e BW). Zij stelt immers dat de overeenkomst via de website- óf de smartphoneapp van de handelaar (Zalando) is gesloten. Hoewel de eisende partij heeft nagelaten te stellen en onderbouwen op welke wijze die overeenkomst exact tot stand is gekomen (via de website óf de smartphoneapp van de handelaar) doet dat op zichzelf niet af aan de toewijsbaarheid van de vordering. In tegenstelling tot in eerdere door haar ingediende zaken heeft de eisende partij namelijk voor de beide situaties onderbouwde toelichtingen gegeven ten aanzien van de informatieplichten. Dat wordt als volgt toegelicht.
De precontractuele informatieplichten
Artikel 6:230m lid 1 BW
2.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de eisende partij met de door haar overgelegde stukken en toelichting daarop voldoende onderbouwd toegelicht dat bij het sluiten van de overeenkomst (via de website óf de smartphoneapp) is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
Artikel 6:230v lid 2 BW
2.4.
De in artikel 6:230m lid 1, onder a, e, o en p, BW genoemde informatie dient op een duidelijke en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat de consument zich aanmeldt te worden verstrekt (artikel 6:230v lid 2 BW). De eisende partij heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat aan deze wettelijke eis is voldaan.
Artikel 6:230v lid 3 BW
2.5.
Er is sprake van een overeenkomst die op elektronische wijze tot stand is gekomen, namelijk via een website óf een smartphoneapp. Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op dergelijke overeenkomsten. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.6.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269). Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.7.
Uit de toelichting en stukken van de eisende partij blijkt – in tegenstelling tot in eerdere door de eisende partij ingediende zaken – dat op de bestelknop die Zalando hanteert op zowel haar website als de smartphoneapp, “BESTELLEN EN BETALEN” staat. Hiermee is voldaan aan artikel 6:230v lid 3 BW.
De contractuele informatieplicht
Artikel 6:230v lid 7 BW
2.8.
De eisende partij vindt dat zij heeft voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW. Zij heeft ter onderbouwing een bestelbevestiging overgelegd, waarvan zij stelt dat deze naar het door de gedaagde partij opgegeven e-mailadres is verzonden.
2.9.
Om te kunnen vaststellen dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 onder a BW moet een aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging van de webshop van de eisende partij worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Het overgelegde afschrift van de e-mail is niet voldoende, nu daarin de zogenoemde header ontbreekt, zodat niet kan worden vastgesteld of de e-mail is verstuurd en naar welk adres. De stelling van de eisende partij dat de betreffende informatie (ook) is te raadplegen in het – door de eisende partij niet voor wijziging vatbare – persoonlijke account van de gedaagde partij, is niet onderbouwd met stukken.
2.10.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat de eisende partij niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW heeft voldaan en zal daarvoor een sanctie toepassen.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.11.
In deze zaak heeft de eisende partij de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v
lid 7 BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Wat is toewijsbaar?
2.12.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 190,94, een bedrag
van € 143,21 (€ 190,94 x 0,75) toewijsbaar.
2.13.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 40,00 zijn toewijsbaar.
2.14.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de
eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
2.15.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de
proceskosten worden veroordeeld. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 183,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 143,21 vanaf 5 juli 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde,
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter