Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2017/1132 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht
Artikel 67 Nemen, verkrijgen of houden van aandelen door een vennootschap waarin de naamloze vennootschap over de meerderheid van de stemrechten beschikt of waarop zij een overheersende invloed kan uitoefenen
Geldend
Geldend vanaf 20-07-2017
- Bronpublicatie:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Inwerkingtreding
20-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2017, PbEU 2017, L 169 (uitgifte: 30-06-2017, regelingnummer: 2017/1132)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Het nemen, verkrijgen of houden van aandelen van de naamloze vennootschap door een andere vennootschap met een vorm zoals genoemd in bijlage II, waarin de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt of waarop de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen, wordt beschouwd als het nemen, verkrijgen of houden van aandelen door de naamloze vennootschap zelf.
De eerste alinea is tevens van toepassing wanneer de andere vennootschap onder het recht van een derde land valt en haar rechtsvorm vergelijkbaar is met een van die welke bedoeld zijn in bijlage II.
De lidstaten hoeven de eerste en de tweede alinea echter niet toe te passen wanneer de naamloze vennootschap middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen, mits zij voorzien in schorsing van de stemrechten verbonden aan de aandelen van de naamloze vennootschap waarover de andere vennootschap beschikt.
2.
Bij ontstentenis van een coördinatie van de nationale bepalingen inzake concernrecht mogen de lidstaten:
- a)
de gevallen omschrijven waarin een naamloze vennootschap geacht wordt een overheersende invloed te kunnen uitoefenen op een andere vennootschap; indien een lidstaat gebruikmaakt van deze mogelijkheid, moet in ieder geval in het nationale recht bepaald worden dat de naamloze vennootschap een overheersende invloed kan uitoefenen indien zij:
- i)
het recht heeft de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan te benoemen of te ontslaan, en tevens aandeelhouder of geassocieerde van de andere vennootschap is, of
- ii)
aandeelhouder of geassocieerde van de andere vennootschap is en op grond van een overeenkomst met andere aandeelhouders of geassocieerden van die vennootschap alleen de meerderheid beheerst van de stemrechten van de aandeelhouders of geassocieerden van die vennootschap.
De lidstaten zijn niet verplicht om te voorzien voor andere gevallen dan die welke zijn genoemd in alinea 1, punten i) en ii);
- b)
de gevallen omschrijven waarin een naamloze vennootschap geacht wordt middellijk over stemrechten te beschikken of middellijk een overheersende invloed uit te kunnen oefenen;
- c)
de omstandigheden preciseren waarin een naamloze vennootschap wordt geacht over stemrechten te beschikken.
3.
De lidstaten hoeven de eerste en de tweede alinea van lid 1 niet toe te passen wanneer het nemen, verkrijgen of houden voor rekening van een andere persoon geschiedt dan die welke neemt, verkrijgt of houdt, en die noch de in lid 1 bedoelde naamloze vennootschap is, noch een andere vennootschap waarin de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk over de meerderheid van de stemrechten beschikt of waarop de naamloze vennootschap rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen.
4.
De lidstaten hoeven de eerste en de tweede alinea van lid 1 niet toe te passen wanneer het nemen, verkrijgen of houden geschiedt door de andere vennootschap in haar hoedanigheid van en in het kader van haar activiteit als professionele effectenhandelaar, mits deze vennootschap lid is van een in een lidstaat gelegen of werkzame effectenbeurs, dan wel erkend is door of onder toezicht staat van een autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het houden van toezicht op professionele effectenhandelaars, welke in de zin van deze richtlijn ook kredietinstellingen kunnen omvatten.
5.
De lidstaten hoeven de eerste en de tweede alinea van lid 1 niet toe te passen wanneer het houden van aandelen van de naamloze vennootschap door een andere vennootschap voortvloeit uit een verkrijging die heeft plaatsgevonden voordat de verhouding tussen deze twee vennootschappen voldeed aan de criteria van lid 1.
De aan die aandelen verbonden stemrechten worden evenwel geschorst en die aandelen in aanmerking genomen om te bepalen of aan de voorwaarde van artikel 60, lid 1, onder b), is voldaan.
6.
De lidstaten hoeven artikel 61, lid 2 of 3, of artikel 62 niet toe te passen bij verkrijging van aandelen van een naamloze vennootschap door een andere vennootschap, mits zij:
- a)
voorzien in schorsing van de stemrechten verbonden aan de aandelen van de naamloze vennootschap waarover de andere vennootschap beschikt, en
- b)
bepalen dat de leden van het bestuurs- of leidinggevend orgaan van de naamloze vennootschap verplicht zijn de aandelen bedoeld in artikel 61, leden 2 en 3, en artikel 62, van de andere vennootschap terug te kopen voor de prijs waarvoor die andere vennootschap ze heeft verkregen; deze sanctie is alleen dan niet van toepassing wanneer de de leden van het bestuurs- of leidinggevend orgaan bewijzen dat de naamloze vennootschap geen enkele rol heeft gespeeld bij het nemen of het verkrijgen van de aandelen.